Investering in gezondheid in Venezuela is één van de hoogste ter wereld

Venezuela behoort tot de landen die één van de hoogste investeringen doet in de gezondheidszorg van het Amerikaanse continent zei afgelopen dinsdag de president van de republiek Hugo Chávez Frías.
Het staatshoofd verkondigde in de uitzending van de nationale radio en televisie de vooruitgang op het gebied van de gezondheid van het land gedurende de opening van het ziekenhuis Dr. Osío de Cúa, gevestigd in de gemeente Rafael Urdaneta, in de staat van Miranda (centrum-noord).

De Venezolaanse regeringsleider benadrukte dat het percentage van het Bruto Binnenlands Product bestemd voor de gezondheidssector gestegen is van 2,8% in 1997, naar 6,0% in 2007, wat Venezuela tussen de leiders van het continent plaatst
Wat betreft de index van artsen per 100 duizend inwoners, wees deze aan dat de relatie gestegen is van 20 naar 59.3 artsen.

In dezelfde periode groeide het aantal centra voor primaire zorg va n 4 804 ambulante eenheden naar 11373 eenheden, evenzo is het percentage van de bevolking met toegang tot het systeem van primaire zorg gegroeid van 21,5% naar 95, 5%
Het aantal consulten door middel van het Nationale Systeem van Gezondheid groeide van 3,5 miljoen in 1997 naar 54 miljoen in 2007.
De kindersterfte daalde van 23,4% in 1997, naar 13,4% in 2007, tegelijkertijd daalde de sterfte van moeders tijdens de bevalling van 67,2% naar 60,1%
De index van het lage geboortegewicht trof 10 procent van de kinderen in 1997, een percentage dat gedaald is naar 8,7 procent in 2007.
Afgelopen dinsdag zijn er 288 nieuwe consultatiebureaus en 14 Centra voor Complete Diagnose (CDI, Centro de Diagnóstico Integral) geopend , die behoren tot het gezondheids project van de regering Barrio Adentro I, tevens een nieuw Centrum Voor Hoge Technologie (CAT, Centro de Alta Tecnología) en 11 nieuwe Zalen voor Totaal Herstel(SRI, Salas de Rehabilitación Integral) die tot het gezondheids project van de regering Barrio Adentro II behoren.

Met deze dag van openstelling van deze nieuwe gezondheidszorgeenheden in het gehele Venezolaanse grondgebied is het cijfer bereikt van 406 Centra voor Complete Diagnose (CDI), 493 Zalen voor Totaal Herstel (SRI) en 18 Centra voor Hoge technologie (CAT) een totaal van 917 nieuwe medische installaties gedreven door de Bolivariaanse Revolutie.

De Venezolaanse regering wees ook op de voortzetting van het programma ter herstructurering, modernisering en uitbreiding van de grote ziekenhuizen die reeds bestaan door het gezondheidsproject van de regering Barrio Adentro III.

President Chávez kondigde de oprichting aan van 16 nieuwe algemene en gespecialiseerde ziekenhuizen, die geraamd zijn in het gezondheidsproject Mission Barrio Adentro IV
Tussen deze nieuwe gezondheidscentra vallen op het Nationale Kanker Centrum in Guarenas, een Longziekten en Neurochirurgischcentrum in Baruta, een Cardiologisch centrum voor volwassenen in Montalbán (Hoofd district), een Toxicologisch en Oncologisch centrum van Barinas (Barinas), een consultatiebureau voor moeder en kind in San Fernando (Apure), een Traumacentrum in Anaco (Anzoátegui), een Orthopedisch centrum voor kinderen in San Carlos (Cojedes), een Oogcentrum van Carabobo, het ziekenhuis Solidario del Sur in Guri (Bolivar), el Nationale Centrum voor Verslaving in Aragua.

Ook zullen er bloedbanken gebouwd worden in Caracas en Maracaibo, zo ook andere algemene ziekenhuizen in El Vigia (Mérida) en Valle de la Pascua (Guárico)


Bron: ABN, vertaald door Guadalupe Verwaayen

ExxonMobil neemt Venezolaans aardoliebedrijf in juridische houdgreep

CARACAS, 11 februari 2008 (IPS) - De Venezolaanse regering beschuldigt de Amerikaanse oliegigant ExxonMobil van “juridisch terrorisme”. ExonMobil heeft rechtbanken in New York, Londen en Den Haag gevraagd bewarend beslag te leggen op activa ter waarde van 12 miljard dollar (8 miljard euro) die het Venezolaanse aardoliebedrijf Pdvsa in die landen bezit. Met die extreem hoge vordering wil de aardoliemaatschappij een forse schadevergoeding veilig stellen voor de “nationalisering” van de oliereserves in het zuidoosten van Venezuela.
Humberto Márquez



Wie betaalt de klimaatsceptici? ExxonMobil sponsort tegenacties.
‘ExxonMobil betaalt verwarring stichten over broeikaseffect’

Het geschil draait om de aardolievelden langs de Orinoco, in het zuidoosten van Venezuela. De grote voorraden heel zware ruwe olie die er daar in de grond zitten, kunnen alleen bovengehaald en verwerkt worden met financiële en technologische inbreng van grote buitenlandse oliebedrijven. Verscheiden bedrijven hebben er al zwaar geïnvesteerd. Maar sinds mei vorig jaar mogen er alleen nog gemengde bedrijven aan de slag, waarin Pdvsa de grootste aandeelhouder moet zijn.

Een tiental buitenlandse bedrijven heeft de nieuwe voorwaarden al aanvaard. Het Franse Total moest zijn participatie in een project in het Orinocogebied van 47 procent naar 30 procent terugschroeven, en kreeg daarvoor een schadevergoeding in aardolie voor een totale waarde van 837 miljoen dollar (573 miljoen euro).

Typisch Amerikaans

Maar ExxonMobil wil niet af van het aandeel van 41,67 procent dat het heeft in het project Cerro Negro, dat per dag 200.000 vaten olie produceert. Het bedrijf zal zich dus waarschijnlijk helemaal terugtrekken. Onderhandelingen die in Venezuela werden gevoerd over een schadevergoeding leverden niets op, waarop ExxonMobil de zaak internationaal aanhangig maakte.

De eis van ExxonMobil om beslag te leggen op een deel van het vermogen van Pdvsa komt niet onverwacht, maar de hoogte van het bedrag deed in Caracas de monden wel openvallen. Als zo’n groot deel van de activa van Pdvsa bevroren wordt, zou de onderneming zwaar in de problemen komen.

ExxonMobil, de grootste onderneming ter wereld, is een “typisch Amerikaans bedrijf dat altijd zijn wil heeft proberen op te leggen aan producentenlanden”, reageert de Venezolaanse minister van Energie, Rafael Ramírez. Ramírez is ook voorzitter van het staatbedrijf Pdvsa.

Normaal eisen bedrijven het drievoudige van het bedrag dat ze hopen te krijgen, zeggen experts. In het geval van ExxonMobil is dat 4 miljard dollar (2,7 miljard euro), “en dat ligt ver boven het bedrag waar ze echt aanspraak op kunnen maken”, zegt Ramírez.

Volgens het consultancy-bedrijf Ecoanalítica bedraagt de marktwaarde van Cerro Negro 3,4 miljard dollar (2,3 miljard euro). ExxonMobil zou dus hoogstens op een schadevergoeding van 1,5 miljard dollar (1 miljard euro) kunnen rekenen. “Dat bedrag is haalbaar voor Pdvsa”, zegt Ramírez.

Verwaarloosbaar bedrag

Ramírez onderstreept dat Pdvsa over nagenoeg zijn hele vermogen blijft beschikken. Voorlopig is er alleen een rekening met 315 miljoen dollar in de VS bevroren die betrekking heeft op het project Cerro Negro. “Een verwaarloosbaar bedrag in vergelijking met de omvang van de activiteiten van Pdvsa”, vindt Ramírez. Volgens de minister zijn de activa van Pdvsa 107 miljard dollar (73 miljard euro) waard. De export van aardolie brengt het bedrijf elke dag meer dan 100 miljoen dollar (68 miljoen euro) op.

“Het wordt een strijd van lange adem”, oordeelt Elie Habalián, een voormalige Venezolaanse bestuurder in de Organisatie van Olie-exporterende Landen (OPEC). “Ik geloof niet dat Pdvsa hierdoor zwaar zal worden getroffen. Ze hebben genoeg middelen en advocaten om zich te verdedigen.”

Volgens Mazhar al-Shereidah, een professor die in Venezuela toegepaste economie in de petroleumsector doceert, kan het geschil toch vooral Pdvsa schaden. “Geen van beide bedrijven heeft er belang bij ergens op een zwarte lijst te komen, maar Pdvsa heeft meer te verliezen omdat het andere bedrijven nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken.”

De obligaties van Pdvsa daalden eind vorige week met vier procentpunten in waarde nadat het nieuws over de eis van ExxonMobil bekend was geraakt. Het beslag op de 315 miljoen dollar kan samen met eventuele andere bewarende maatregelen tot financiële problemen leiden voor Pdvsa, oordeelt José Suárez Núñez, de directeur van het zakentijdschrift Petrofinanzas.

De financiële situatie van Pdvsa leek de laatste tijd al niet zo gezond. Eind vorig jaar kortte het bedrijf de betalingstermijn die het toestaat aan klanten in van dertig tot acht dagen. Vorige week deed Pdvsa een grote hoeveelheid huisbrandolie die het in zijn reserves had in één lot van de hand, een ongebruikelijke werkwijze.

De oppositie wijt de problemen waarmee Pdvsa worstelt aan slecht bestuur en een gebrek aan aandacht voor de core business van het bedrijf. De staatsonderneming is ook actief in de landbouwsector, helpt wegen aan te leggen en huizen te bouwen en verdeelt zelfs levensmiddelen.

De Amerikaanse regering heeft zich al gehaast duidelijk te maken ze niets te maken heeft met de juridische stappen die ExxonMobil zet. De relaties tussen de VS en Venezuela zijn heel slecht, en Caracas verdenkt Washington ervan de regering van president Hugo Chávez op alle mogelijk manieren stokken in de wielen te steken.

Fedecámaras, otra vez

Fredy Muñoz Altamiranda
Rebelión

Fedecámaras es el colectivo de empresarios, comerciantes, productores e intermediarios privados más grande de Venezuela. Según palabras de su actual presidente, José Manuel González, sus afiliados abastecen el 80 por ciento de los alimentos, bienes y servicios que consume ese país. El presidente Hugo Chávez, por su parte, los ha acusado públicamente de ser los causantes de una aparente escasez de alimentos, que impacta sensiblemente el ánimo de los venezolanos. Fedecámaras lo niega y responsabiliza al Gobierno Bolivariano de causar la carencia con los controles de precios y de cambio de divisa extranjera.

Pero si Fedecámaras abastece en un 80 por ciento a Venezuela, como lo ha dicho González, y asumimos que el Gobierno lo hace en un 20 por ciento, ¿Quién está en mayor capacidad de lograr la desaparición masiva de alimentos de las estanterías en los supermercados? Por supuesto que quien más produce, vende, trafica y almacena; es decir Fedecámaras.

Los funcionarios de esta agremiación no se dieron cuenta, al proclamarse públicamente como el mayor colectivo oligopólico del país, que sus propios números los acusarían directamente; y con soberbia además, le han dicho al presidente que son la solución a un problema originado por ellos mismos, y utilizado como argumento político para desdeñar públicamente, dentro y fuera de Venezuela, de las medidas económicas socialistas que avanzan en el 2008 con una fuerza inusitada, producto del susto electoral sufrido por el oficialismo en diciembre pasado.

Pero además, la pretendida escasez sobre la que cabalgan hoy los argumentos políticos de buena parte de la oposición, tiene como escenario las tiendas de cadena y los automercados, que en condiciones normales son abastecidos por los asociados de Fedecámaras.

En los barrios de las capitales venezolanas, un ejército de cooperativas distribuidoras expende, a precios populares, leche, azúcar, carne, pollo, arroz y otros alimentos básicos, importados de urgencia por el Gobierno, para enfrentar las llamadas “matrices de opinión” que la oposición conservadora crea en sus propios medios de comunicación, con el fin de restarle puntos a la popularidad y gestión de Hugo Chávez, y abonar terreno electoral para las elecciones de alcaldes y gobernadores de noviembre próximo.

Pero lejos de causarle daño a las políticas económicas populares del Gobierno, Fedecámaras ha logrado que hoy, misiones como la de alimentación, “Mercal”, materializada en más de tres mil puntos de expendio de alimentos a precios solidarios, es decir, sin las cargas del intermediario ocioso, estén afinando su trabajo y logren lo que en nueve años de Revolución ha sido tan esquivo: una relación directa con los productores agropecuarios socialistas, a los cuales Chávez no ha dejado de atender cada semana, en su tradicional programa “Aló Presidente”, desde que comenzó el 2008.

Los mercales tienen además un complemento que los motiva en competencia: la nueva “PDVAL”, una empresa financiada por la estatal de petróleos PDVSA, destinada a crear las condiciones de producción y distribución de alimentos en forma rápida, y que ha sido un verdadero “gancho al hígado” a las pretensiones de la oposición de convertir el desánimo y el hambre, en votos contra Chávez.

Pero esta escasez artificial no ha sido el único error de Fedecámaras en la carrera de la oposición, por lograr los votos del venezolano incauto. El mismo presidente de la agremiación, José Manuel González, le ha pedido al presidente Chávez “abrir la economía”, pretendiendo dar la idea de una economía cerrada, monopolizada por el Estado y sometida a fuertes controles.

Si en algún momento al Presidente Chávez se le ocurriera abrirle los espacios comerciales, a titanes de la distribución mundial de alimentos y bienes como la “Carrefour”, de Francia, o la “Jumbo” de Chile, para citar sólo dos, estoy seguro de que en toda Venezuela, al término de un mes, no quedaría uno sólo de los pésimos supermercados “Cada”, “Central Madeirense”, o “Excelsior Gamma”, cofrades de Fedecámaras; que sucumbirían, como torres de naipes ante la arrolladora fuerza del verdadero, y eficientemente organizado, capital monopolístico transnacional.

Las experiencias de Colombia y Chile son suficientes ejemplos de cómo desaparecieron castas centenarias de comerciantes, algunos de ellos muy apreciados y dignos como la familia Carulla de Bogotá, con el ritmo y la voracidad demencial del capital transnacional.

Estos comerciantes venezolanos aún no se han dado cuenta de que el mejor negocio que podrían hacer en sus vidas, es el comercio justo con sentido nacionalista, que los blindaría de una ruina segura, en caso de que ocurriera la improbable “apertura” que piden.

La madrugada del pasado domingo 24 de febrero una extraña explosión ocurrió en la sede principal de Fedecámaras en Caracas. El único muerto resultó ser la misma persona que habría colocado el explosivo. Las autoridades que llegaron primero al sitio del atentado fueron agentes de la Policía del municipio de “Chacao”, opuesto al Gobierno Bolivariano, quienes según las autoridades nacionales, incurrieron en graves violaciones de la escena del crimen, pues por ser una “policía administrativa” sólo debían acordonar el sitio y esperar a expertos técnicos forenses y criminalistas, para que recolectaran todo lo que podría aclarar lo sucedido.

La Policía de Chacao dice haber encontrado, junto al muerto, una credencial que lo relaciona con la Policía Metropolitana de Caracas, afecta al Gobierno, un radio de comunicaciones, y un comunicado de un pretendido grupo guerrillero llamado “Venceremos” en el que se hacen fuertes críticas a la posición política de Fedecámaras.

Para el periodista Mario Silva, conductor del programa “La hojilla”, que cuestiona fuertemente las manipulaciones mediáticas y de opinión de la oposición venezolana, resulta extraño que el cuerpo de la única víctima registre “quemaduras en el 70 por ciento del cuerpo” como dice el informe de la Policía de Chacao, y los elementos que dicen que portaba: radio, credencial y comunicado, se encuentren en perfectas condiciones.

El Ministro del Interior venezolano, Ramón Rodríguez Chacín, en una calmada rueda de prensa ha dicho: “Hemos identificado a los responsables del atentado y a sus autores intelectuales”, y advirtió que no revelará los nombres, por ahora, porque espera el resultado de otras investigaciones que redondearían las causas de los últimos cuatro atentados con bombas ocurridos en Caracas. “Cometieron los errores que pensamos que cometerían” ha dicho Chacín, dejando ver que hay un complot, que involucra a la oposición, en toda esta inusitada ola violenta.

Ola en la que se mueve, con mucha fragilidad, Fedecámaras, cuyo presidente en el año 2002, luego del golpe dado al Gobierno de Hugo Chávez, se autoproclamó presidente de Venezuela, y en un discurso de nueve minutos disolvió todos los poderes públicos, cargos administrativos y de elección popular del país. Es Pedro Carmona Estanga, y hoy con sorna los venezolanos le llaman: “Carmona el Breve”, porque su salto de Fedecámaras, a la presidencia ilegal no duró 24 horas.

A 19 años del Caracazo: sigue despierta la conciencia de un pueblo

Por: Agencia Bolivariana de Noticias (ABN)
Fecha de publicación: 26/02/08

Caracas, 26 Feb. ABN.- A 19 años del despertar de la conciencia de un pueblo, los venezolanos entienden cada vez más lo que ocurrió un 27 de febrero de 1989, cuando se produjo el llamado sacudón o más bien el Caracazo, trágico y doloroso estallido social ocurrido en Venezuela, del cual surgieron cambios en el país.

Hoy se cumplen 19 años de ese trágico día que enlutó a muchas familias venezolanas. No obstante, en ese momento, comenzó el despertar de los hombres y mujeres que hoy construyen la República Bolivariana de Venezuela hacia el socialismo del siglo XXI.

Durante el Caracazo se produjo una masacre organizada por el gobierno de Carlos Andrés Pérez contra manifestantes que habían creado una fuerte ola de protestas y saqueos ocurridos el 27 de febrero de 1989, en la ciudad de Caracas e iniciados en Guarenas, estado Miranda, cercana a la capital de la República.

El nombre del suceso proviene de Caracas, la ciudad donde aconteció parte de los hechos, en rememoración de otro hecho ocurrido muchos años antes en Colombia: el bogotazo.

En Caracas y otras ciudades del interior del país la gente salió a la calle el 27 de febrero de 1989. Las protestas y los saqueos parecían incontrolables. La rabia contenida durante muchos años hizo explosión ante las medidas anunciadas por Carlos Andrés Pérez, que iniciaba su segundo mandato, poniéndose de rodillas ante el Fondo Monetario Internacional (FMI).

A partir de 1970, los índices de pobreza en el país habían crecido de manera alarmante; la fuerza laboral campesina se redujo a 0% y en sólo tres años, 600 mil personas emigraron a las ciudades; los trabajadores informales aumentaron de 34,5%, en 1980, a 53%, en 1999; la clase obrera industrial disminuyó ante la privatización parcial o total de sectores como las telecomunicaciones, los puertos, el petróleo, el acero y las líneas aéreas y se redujo el tamaño de la fuerza laboral en sitios estratégicos.

Para 1989, con Carlos Andrés Pérez iniciando su segunda presidencia, al pueblo se le anunció que se implementaría un programa de medidas económicas neoliberales, según las recomendaciones del Fondo Monetario Internacional (FMI), el cual fue denominado el Paquete Económico, que incluía la privatización de empresas públicas, la eliminación de las subvenciones y protección del Estado a empresas privadas y el fomento de la descentralización.

Una de las primeras medidas fue el aumento del combustible y como consecuencia el incremento de las tarifas del transporte público.

Las principales medidas anunciadas, en resumen, fueron:

Someterse a un programa bajo supervisión del FMI, con el fin de obtener aproximadamente 4 mil 500 millones de dólares en los tres años siguientes; liberación de las tasas de interés activas y pasivas en todo el sistema financiero hasta un tope temporal fijado en alrededor de 30%; unificación cambiaria con la eliminación de la tasa de cambio preferencial; determinación de la tasa de cambio en el mercado libre de divisas y realización de todas las transacciones con el exterior a la nueva tasa flotante.

Asimismo, liberación de los precios de todos los productos a excepción de 18 renglones de la cesta básica; anuncio del incremento no inmediato, sino gradual, de las tarifas de servicios públicos como teléfono, agua potable, electricidad y gas doméstico; aumento anual en el mercado nacional durante tres años de los precios de productos derivados del petróleo, con un primer aumento promedio de 100% en el precio de la gasolina.

Igualmente, aumento inicial de las tarifas del transporte público en 30%; aumento de sueldos en la administración pública central entre 5% y 30% e incremento del salario mínimo; eliminación progresiva de los aranceles a la importación; reducción del déficit fiscal a no más de 4% del producto territorial bruto; congelación de cargos en la administración pública.

El día 28, el presidente Pérez, reunido en Consejo de Ministros, ordenó a la Guardia Nacional y al Ejército reprimir los disturbios.

Igualmente, decretó el estado de emergencia, previsto en el artículo 240 de la Constitución de 1961, con lo que quedaron suspendidas algunas garantías constitucionales durante los 10 días siguientes.

Al caer el ocaso del martes 28, comenzó el toque de queda más cruento de la historia de Venezuela. La fosa común de La Peste es, en dos vías, testigo y acusador de esta masacre inmensurable.

Fue, pues, el Caracazo no sólo una respuesta a las medidas empobrecedoras impuestas por el FMI y acatadas por el Gobierno de Carlos Andrés Perez, sino también la expresión popular que no tenía forma de canalizar su descontento ante la corrupción generalizada y la crisis generada por los gobiernos de la democracia representativa.

Lo que trajo el Caracazo

La represión desatada contra el pueblo no detuvo la aspiración del pueblo de transformar su realidad. Por eso, apoyó la insurrección militar del 4 de febrero de 1992, liderada por el teniente coronel Hugo Chávez Frías.

Hoy y siempre se rendirán homenajes a los caídos en el Caracazo y hoy y siempre Venezuela dirá que la conciencia del pueblo despertó para siempre un 27 de febrero de 1989.

La Corte Interamericana de Derechos Humanos condenó la actuación del Gobierno de Pérez y el Estado se comprometió a indemnizar a las víctimas, hecho cumplido parcialmente en el año 2004 con aquellas víctimas representadas por la organización de derechos humanos Cofavic.

Sin embargo, a finales de 2006, el Gobierno del presidente, Hugo Chávez Frías, por medio del Ministerio del Interior y Justicia, anunció mecanismos para indemnizar también a las víctimas que no tuvieron acceso a la Corte Interamericana.

Por esa misma necesidad de difundir los acontecimientos de ese mal momento y en homenaje a los caídos, el afamado cineasta merideño Román Chalbaud hizo una película alusiva a los hechos del 27 de febrero de 1989, llamada El Carcazo, la cual se estrenó en 2005, en los cines venezolanos.

En este caso se trata de una adaptación al cine de ese capítulo de la historia contemporánea del que todos los venezolanos tienen una anécdota diferente e inolvidable para contar.

Marha y evento del 27F

Extreme Armoede in Venezuela

President Hugo Chavez verzekerde dat de extreme armoede in Venezuela met 54% is verminderd in de laatste negen jaren.
De extreme armoede in Venezuela is met 54% verminderd in de laatste negen jaren, in 1996 leefde 42,5% van de bevolking in een situatie waarin werd overleefd van dag tot dag, de metingen hierover in 2007 noteerden dat deze cijfers zijn gedaald naar 9,4%.
Zo benadrukte de Venezolaanse president, Hugo Chavez Frias, toen hij details aanbood van de balans van negen jaren van zijn regering die op 2 februari 1999 begon.
"Dat moet op nul uitkomen zoals wij hebben gedaan met het analfabetisme" zei de president over het cijfer, na de nadruk te hebben gelegd op de valsheid van enkele versies in de pers die de verjaardag in kwestie citeerden terwijl ze verzekerden dat de armoede in Venezuela rauwer is geworden tijdens zijn regering.
In relatie met de armoede in het algemeen zei hij dat dit is gedaald tot onder de 50,4% uit 1998, naar 33,07% in 2007 wat een vermindering betekent van ongeveer 30%.
Tevens benadrukte hij dat de Index van de Menselijke Ontwikkeling (HDI,
Human Development Index) een internationale maatstaf die de Verenigde Naties gebruikt, waarin 0 het minimum is en 1 het maximum is, gestegen is van 0,691% in 1998 naar 0,878% wat betekent dat het gestegen is met 33%.
Om het HDI te bepalen van de landen waar de VN uit bestaat, meet de VN met variabelen van het sociaal-economische type zoals onder andere de graad van alfabetisering, onderwijs en de levensverwachting bij de geboorte.
De balans toont ook dat de kindersterfte gedaald is van 21,4% in 1998 naar 13% in 2007, wat een antwoord is op het specifieke beleid van massale inentingen, wat in overeenstemming is met waar Chavez op heeft gewezen.
De toegang van de bevolking tot drinkwater is ook een verdienste van deze regering, tegenwoordig genieten 92 van de 100 Venezolanen van dit voordeel, terwijl in 1998 het er 80 waren.
De scholingsgraad steeg tot een 60,6%.
Aan de andere kant wees het staatshoofd er op dat de bruto scholingsgraad gemeten vanaf de kleuterschool 60,6% had in het schooljaar 2005-2006, wat een tussenjaarlijkse groei weergeeft van 4% in deze variabele gedurende de laatste negen jaren.
Gedurende de presentatie van de regeringsbalans naar aanleiding van zijn negende regeringsjaar, legde Chavez uit dat dit cijfer op 44,7% stond gedurende het schooljaar 1997-1998.
Hij voegde er aan toe dat de groei van deze graadmeter werd gedreven door, onder andere, het project Simoncito, dat uit een miljoen kinderen bestaat van 0 tot 6 jaar die opgenomen zijn in het Venezolaanse schoolsysteem.
De inflatie is de laagste van de laatste 4 presidentiële periodes.
De gemiddelde jaarlijkse inflatie-index van de laatste vier presidentiële periodes toont aan dat die van de tegenwoordige regering de laagste is met 18,4%. De hoogste werd geregistreerd gedurende de regering van Rafael Caldera, met 59,4%
De president Chavez onderstreepte het feit toen hij vragen stelde over beschuldigingen van de sectoren van de oppositie volgens hen is de inflatie één van de grootste kwaden van de huidige regering.
Hij verwees zo ook naar de presidentiële periode van Carlos Andres Pérez (1989-1993) die zich kenmerkte door een inflatie-index van gemiddeld 45,3%.
De Venezolaanse president belichtte deze cijfers gedurende een speciale toespraak die deze zaterdag is uitgezonden vanaf het Paleis Miraflores met als reden zijn negen jaar zitting als nationale leider.


Bron: Gobierno en línea - vertaald door Guadalupe Verwaayen

Presidente Hugo Chávez aceptó presidencia del Psuv

El Presidente Chávez recalcó que es necesario dar ejemplo de humildad, honestidad, responsabilidad, ética, fortaleza moral, "un verdadero militante no puede ser corrupto o tener una vida ostentosa".

"Yo lo acepto y asumo el reto, pero pido la ayuda de todos", así afirmó este domingo el Presidente de la República Bolivariana de Venezuela, Hugo Chávez, al referirse a su reciente designación como titular del Partido Socialista Unido de Venezuela (PSUV), que por unanimidad, los mil 861 delegados participantes de esta organización política eligieron su nombramiento.

Durante su programa dominical "Aló, Presidente", realizado en el estado Apure, recalcó que es necesario dar ejemplo de humildad, honestidad, responsabilidad, ética y fortaleza moral.

"Un verdadero militante no puede ser corrupto o tener una vida ostentosa", expresó.

El Presidente Chávez anunció que el próximo fin de semana, 1 y 2 de marzo, el Congreso Fundacional del PSUV aprobará los estatutos, modelos organizativos y los documentos. Posteriormente, el domingo 9 de marzo se realizarán las elecciones de la dirección nacional del partido.

El nombramiento de Hugo Chávez Frías fue hecho por unanimidad y aclamación, además se decidió que los mil 861 delegados conformen la Asamblea General de Delegados, figura que fungirá como autoridad máxima del PSUV, según informó el Coordinador de la comisión promotora nacional del PSUV, Jorge Rodríguez, una vez finalizada la plenaria, efectuada este sábado en el Club Sirio de Puerto La Cruz, estado Anzoátegui.

Gobierno en linea

“Investment in the Health Area in Venezuela is one of the Highest in the Region”

“Venezuela is among the countries with the highest investment in the health sector in the region,” said the President of the Bolivarian Republic of Venezuela, Hugo Chávez, on Tuesday.



Chávez announced on a nationwide radio and television broadcast the progress achieved in health issues in Venezuela during the opening of the Hospital Dr. Osío de Cúa, located in Rafael Urdaneta Municipality, Miranda State (North-center).



Furthermore, Venezuela's President stressed that the percentage of the Gross Domestic Product (GDP) destined for the health sector increased from 2.8 percent in 1997 to 6 percent in 2007, which places Venezuela among the leaders in the continent.



Regarding the average of doctors every 100 thousand inhabitants, he pointed out that the ratio increased from 20 to 59.3 doctors.



Likewise, in the same period, the number of primary care centers increased from 4,804 to 11,373 units, as well as the percentage of population access to the primary care system that increased from 21.5 percent to 95.5 percent.



In addition, the number of consultations through the National Health System increased from 3.5 million in 1997 to 54 million in 2007.



Infant mortality went down from 23.4 percent in 1997 to 13.4 percent in 2007, as well as the maternal mortality during labor decreased from 67.2 percent to 60.1 percent.



The low weight index after birth affected 10 percent of the children in 1997, a percentage that decreased to 8.7 percent in 2007.



On Tuesday, 288 new medical centers and 14 Integral Diagnosis Centers (CDI, Spanish acronym) were also opened nationwide, part of the governmental health care mission called Barrio Adentro I; and a new Center of High Technology (CAT, Spanish acronym) and 11 new Integral Rehabilitation Centers (SRI, Spanish acronym), as part of Barrio Adentro II.



With the addition of these new health units in Venezuelan, there are a total of 917 medical facilities (406 CDI, 493 SRI, and 18 CAT) boosted by the Bolivarian Revolution.



President Chávez also pointed out that the government, through Barrio Adentro III mission, will continue with the restructuring, modernization, and enlargement of the large hospitals in the country.



Furthermore, President Chávez announced the construction of 16 new specialized general hospitals as part of Barrio Adentro IV Mission.



Bolivarian News Agency (ABN)

February, 20, 2008

Why the barrios still love Hugo

Despite the rightwing press campaign against him, Chavez is still popular in Venezuela, since his tenure has made a difference.
Calvin Tucker
(The Guardian) The drive from Simon Bolivar airport to the centre of Caracas retains the capacity to shock even the most hardened of travellers. It is not that poverty in oil-rich Venezuela is particularly acute by Latin American standards. I have seen much worse in Peru; mothers with dull eyes for whom a book is no more than an unintelligible mass of paper and ink, and children who grab at your trouser legs and, in return for a few coins, agree to cease whining: "Meester, please, me hungry"; the transaction robbing both the hunter and his prey of their humanity. In Venezuela, the shock is less to do with absolute poverty, and more to do with the way that social contrasts are expressed through geography, and in particular, altitude.

Hugo Chávez, the country's socialist president, is often blamed for the political polarisation of Venezuelan society. But the fact that the basis of that divide - the polarisation of wealth and power - long preceded Chávez, is proved by the urban landscape.

Suppose it were you in the passenger seat on your way into Caracas. Along the route you would doubtless look out of the window to your right. Were you to do so, you would see rows of ostentatious high-rise apartment blocks with polished windows, some of them with neatly manicured jungles protruding out of each balcony like a series of elaborate Chelsea flower shows rising into the sky. These are the homes of the middle classes. Then, if you turned your head and looked up the mountainside to your left, you would be confronted with reality as experienced by most Venezuelans: the barrio.

It is impossible to describe the architecture of a Caracas barrio by reference to a poor neighbourhood in London, Paris or New York. Seen from a distance, it is as if God had taken a giant wheelbarrow, filled with hundreds of thousands of tiny, half-made cubes and then proceeded to pour the contents indiscriminately over the mountainsides. As the cubes land, they come to rest in no particular order; one perched precariously atop another, all of them somehow defying the force of gravity.

But of course, the barrios were constructed by people: poor people from the countryside who migrated to the city during the course of the 20th century. When they arrived, finding no homes or land at prices they could afford, they squatted on unused land on the sides of the mountains, and began to surround the city with their own makeshift dwellings, built with whatever materials they could lay their hands on: usually a combination of brick, breeze block and tin, or for the less fortunate, cardboard.

The view from my friend's balcony on the 24th floor of a tower block, situated in the middle-class district of Los Dos Caminos, is spectacular. It is as if I am surveying the city from atop a lighthouse that has been plonked in the centre of a giant misshapen bowl. In the centre, there are streets arranged in straight lines, modern blocks of flats, gleaming shopping malls, and the ever-present traffic jams. Wrapped around the sides of the bowl are the barrios. Three or four kilometres from my vantage point is the Petare barrio, one of the largest in Latin America and home to almost half a million Venezuelans. At night, Petare rises in glittering yellow and white dots like the lights of a thousand Christmas trees. Soon the barrio will sparkle in monochrome, as the government programme of replacing the old yellow bulbs with energy-saving white ones nears completion.

The landscape provides a physical dimension to the sense that Caracas is a city under siege from itself: the better-off, literally, looking up at the poor who look down on the richer citizens. Politically also, Venezuelan society, in the throes of its 21st century socialist revolution, has some features of the siege warfare of previous eras. Those who were formerly socially excluded now have political power; although the wealthy retain much of the economic and ideological power, through their ownership of the private media and other businesses.

Despite Chávez having won 10 elections and referendums (and immediately accepting defeat in the one he lost), the disinformation war against Venezuelan democracy continues unabated. Two weeks ago, one of the presenters on Globovision told his viewers, apparently with a straight face, that a bank robbery in Altagracia de Orituco was the fault of Chávez. Later I watched a talk show where three upper-class pundits announced, again with no detectable trace of irony, that they were planning to march against "hunger and poverty". Incredibly, they meant their hunger and their poverty.

A few days earlier, I had been shopping in a typical Caracas supermarket in an upmarket part of town. The selection of foodstuffs, fresh, frozen and tinned, stacked high on every shelf, was as impressive as anything offered by Tesco or Wal-Mart. The only product we could not find was milk, which is being hoarded and illegally exported to Colombia by producers and distributors in an attempt to bust government price controls on basic foodstuffs. And despite the sporadic shortages, Venezuelans of all social classes are consuming more food than ever before. In the barrios, state-owned Mercal supermarkets sell food at around half the market price.

On another occasion, I stopped for a cafe negro at one of the multi-purpose street kiosks that are dotted all around Caracas. The usual selection of anti-government newspapers were on display: El Nacional, El Universal, El Mundo, El Nuevo Pais, as well as one or two more moderate organs. Most of them led with an anti-Chávez story, but the headline that grabbed my attention was the one from Tal Cual, a supposedly liberal paper: "Another dictatorship? Never!" it screamed. Last year one of their front page headlines was "Heil Hugo". Underneath was a photomontage of Chavez in a Hitler moustache. Despite these provocations, neither Tal Cual nor any of the more extreme rightwing papers has ever been subject to any censorship by the Chávez administration. Polls show that the percentage of Venezuelans who are "satisfied with their democracy works", has risen from 35% to 59% during the Chávez presidency. The Latin American average is 37%.

In December, Chávez suffered his first ever electoral defeat. Constitutional changes that would have enshrined participatory democracy and removed the limit on the number of terms a president could serve, were rejected by the narrowest of margins in a nationwide referendum. While the opposition vote remained unchanged at four and a half million, over one third of government supporters opted to stay at home. Many reasons have been advanced to explain this mass abstention, including the milk shortages; high crime rates and corruption; the complexity of the proposals; bureaucratic inefficiency; a poor campaign and complacency.

Undoubtedly, private media propaganda also played its part in confusing supporters of the revolution and shoring up support for the opposition. One man I spoke to told me that his mother-in-law, a hitherto loyal Chávez voter, had abstained, fearing that if the amendments were passed, the government would nationalise her apartment. I checked the voting records for the middle-class area where I was staying. Some 87% of my neighbours had voted against the proposals. However, it would be foolish for the opposition to draw too much comfort from their referendum victory. Chávez remains overwhelmingly popular in the barrios and provided that the government is able to refocus its efforts on delivery, those of his supporters who abstained will turn out in future elections.

What lies behind the shrill anti- Chávez hysteria (much of it financed by the US government) isn't a crumbling economy or state repression, but the exclusion of the former ruling class and their allies in Washington from the levers of state power. While Venezuela retains many of the features of the pre-revolutionary era, including bureaucracy and corruption, independent surveys show that incomes for the working class and poor majority have risen by a staggering 130% in real terms.

But the changes in people's lives involve more than just improvements in material living standards. While on a visit to the town of Naiguata on the Caribbean coast, I happened upon one of the 2,000 new clinics which are providing top-quality healthcare to Venezuela's poor majority. Inside, I spoke to Antonio Brito, a 25-year-old Venezuelan doctor who had recently graduated from the Latin American School of Medicine in Cuba. Doctor Brito told me that of the 94 students in his class, over one-third were from indigenous communities. Those who graduated with him are now serving in their tribal villages. I asked Brito how much a foreigner like me would be charged for treatment. "Here, medical treatment is completely free for everybody," he replied. "The only qualification is that you are a human being."

In the mountains of the 23 de Enero barrio in Caracas, I saw more examples of the transformation that is taking place in Venezuela. In one part of the barrio, I saw newly installed gas pipes running up the side of each house. Residents are also being connected to the outside world. In the La Cañada district, I visited a brand new infocentre, which provides computer training and unlimited broadband internet access on 74 terminals, free of charge. One of the facilitators explained that the infocentre is the result of a partnership between the ministry of science and technology and the local community. The ministry provided the building materials, logistical support and computers, and the community built the centre and chose the staff. Five hundred similar infocentres have been opened in the barrios.

Of course, Venezuela's socialist revolution is not occurring in a geopolitical vacuum. The re-emergence of multi-polarity, specifically the rise of China and the resurgence of Russia, has created economic and political possibilities for third world countries that previously would have been unthinkable. A host of Latin American states, among them Bolivia, Ecuador and Nicaragua, have decisively rejected neo-liberal orthodoxy and US hegemony, and are co-operating through Alba and other mutual trade and investment arrangements. In South Africa, the clean sweep for the left in the elections to the leadership of the country's governing ANC, was in part inspired by the changes taking place in Latin America.

A popular slogan painted on walls across Latin America is Un Mundo Mejor es Necesario; in English - a better world is necessary. For the first time in a generation, a better world is also becoming possible.

El sistema de salud en Estados Unidos/de gezondheidszorg in de VS.

Documental Michael Moore / documentaire over de gezondheidszorg in de VS.

Engels gesproken-Spaans ondertiteld

El documental investiga el sistema de salud en los Estados Unidos con un énfasis en las grandes compañías farmacéuticas estadounidenses y la corrupción al interior de la oficina para la Administración de Drogas y Alimentos o FDA.

De documentaire onderzoekt de gezondheidszorg in de VS gericht op de farmacologische multinationals en de corruptie binnen de verantwoordelijken die belast zijn met de administratie van drugs en voeding (FDA).

A través de su blog, Moore solicitó que le enviaran “historias de horror sobre la salud pública” a aquellos que compartían su punto de vista sobre el estado de la industria de los cuidados de salud de los Estados Unidos.

Via zijn weblog vroeg Moore om "horror verhalen over de openbare gezondheidszorg" aan diegenen die zijn visie over de staat van de industrie van de openbare zorg van de VS deelden.

Cuando fue entrevistado acerca de su película, Michael Moore dijo: “Si la gente pregunta, díganles que Sicko es una comedia acerca de 45 millones de personas sin salud pública en el país más rico de la tierra”.

Toen Michale Moore over zijn documentaire werd geïnterviewd zei hij: "als mensen vragen, zegt ze dat de soap gaat over circa 45 miljoenen mensen, zonder openbare gezondheidszorg in het meest rijk land van de wereld"

En el documental Michael Moore traslada a Cuba un número de personas enfermas como resultado de haber trabajado en las operaciones de rescate de los Atentados del 11 de septiembre de 2001 para que reciban tratamiento.

In de documentaire brengt Michael Moore een aantal zieke mensen naar Cuba, om ze daar te behandelen. Deze mensen hebben gewerkt in de reddingsoperaties na de aanval van 11 September 2001.

El 19 de abril Moore anunció que su documental había sido seleccionado para el Festival de Cannes 2007 que tendría su estreno mundial el 19 de mayo de 2007; el 9 de mayo se anunció que la película se presentaría el 29 de junio en Canadá y Estados.

Op 19 April zei Moore dat zijn documentaire was geselecteerd voor het Cannes Festival 2007 en op 19 Mei 2007 zou de documentaire mondiaal gepresenteerd worden; op 9 Mei werd gezegd dat de documentaire gepresenteerd zou worden op 29 Juni in Canada en de VS.

Deel 1: Sistema de salud en los Estados Unidos

Deel 2: Sistema de salud en los Estados Unidos

Venezuela erkent Kosovo niet

TeleSur: Venezuela rechaza independencia de Kosovo

CARACAS (ANP) - Venezuela erkent de onafhankelijkheid van Kosovo niet. De afscheiding van de Servische provincie is te wijten aan de invloed van het ,,decadente Amerikaanse imperium''.

Dit zei president Hugo Chávez donderdag tijdens een op tv uitgezonden kabinetszitting. Volgens Chávez is er sprake van een ,,gevaarlijk precedent'' dat tot ,,ik weet niet hoeveel oorlogen'' kan leiden. Hij riep de Verenigde Naties op zich ,,niet te lenen voor dit spel van de VS''.

The Venezuelan Economy in the Chávez Years

Venezuela has experienced very rapid growth since the bottom of the recession in 2003, and grew by 10.3 percent in 2006 and about 8.4 percent last year. The most commonly held view of the current economic expansion is that it is an "oil boom" driven by high oil prices, as in the past, and is headed for a "bust." The coming collapse is seen either as a result of oil prices eventually declining, or the government's mismanagement of economic policy.
There is much evidence to contradict this conventional wisdom. Venezuela suffered a severe economic growth collapse in the 1980s and 1990s, with its real GDP peaking in 1977. In this regard it is similar to the region as a whole, which since 1980 has suffered its worst long-term growth performance in more than a century.

Hugo Chávez Frías was elected in 1998 and took office in 1999, and the first four years of his administration were plagued by political instability that had a large adverse impact on the economy. (See Figure 2).

This culminated in a military coup that temporarily toppled the constitutional government in April 2002, followed by a devastating oil strike in December 2002-February 2003. The oil strike sent the economy into a severe recession, during which Venezuela lost 24 percent of GDP.

July 2007, Mark Weisbrot and Luis Sandoval

Cepr

Resumen ejecutivo
Venezuela ha experimentado un crecimiento bastante rápido después de haber tocado fondo en la recesión de 2003, llegando a crecer a un ritmo del 10,3 por ciento en 2006 y cerca de 8,4 por ciento el año pasado.

La opinión más generalizada sobre la expansión económica actual del país es que se trata de una gran “bonanza petrolera” estimulada, como en el pasado, por los altos precios del
crudo, y que va en camino a la “bancarrota”. Se cree que este futuro colapso económico será el resultado de una eventual caída en los precios del petróleo, o de una mala gestión del gobierno en materia de política económica.

Existe bastante evidencia contraria a esas conclusiones. El crecimiento económico de Venezuela sufrió un grave derrumbe en las décadas de 1980 y 1990, después del pico de su Producto Interno Bruto (PIB) real en 1977. En ese sentido, su situación es similar a la de la región en su conjunto, que desde 1980 ha registrado el peor desempeño de largo plazo en materia de crecimiento económico en más de un siglo.

Hugo Chávez Frías fue electo en 1998 y asumió la presidencia del país en 1999, y los primeros cuatro años de su administración estuvieron signados por una gran inestabilidad política que afectó muy adversamente la economía (ver Gráfico 2).

Esto culminó con un golpe de Estado militar que derrocó transitoriamente al gobierno constitucional en abril de 2002, y fue seguido por una devastadora huelga petrolera que se extendió desde diciembre de 2002 hasta febrero de 2003. La huelga petrolera precipitó al país a una severa recesión económica, en el curso de la cual Venezuela perdió el 24 por ciento de su PIB.

Update: The Venezuelan Economy in the Chávez Years

Actualización: La economía venezolana en tiempos de Chávez

Detrás de la petrolera no sólo hay intereses millonarios sino también la mano imperial

ARGENPRESS - Emilio Marín (LA ARENA)

La disputa comenzó en mayo pasado, cuando Hugo Chávez rescató la soberanía petrolera en la Faja del Orinoco. Y se profundizó en diciembre, cuando Exxon Mobil pleiteó ante el Ciadi, tribunal arbitral del Banco Mundial.

La gigantesca petrolera norteamericana, descendiente de la tradición expoliadora de Esso y Standard Oil, se había acostumbrado hasta los ´90 a dar las órdenes en Venezuela. Al socaire de los contratos firmados con los socialdemócratas de Carlos Andrés Pérez y los socialcristianos de Rafael Caldera, libó las riquezas petroleras hasta el hartazgo.

Esos políticos, que no se caracterizaban precisamente por su patriotismo, crearon las brechas jurídicas para que la multinacional pudiera apelar a arbitrajes internacionales, pese a que la Constitución lo impedía. Desde fines del siglo XIX Venezuela simpatizaba con la tesis del argentino Carlos Calvo, de que los países fueran respetados como soberanos, a salvo de la injerencia de potencias extranjeras. Y luego, a principios del siglo XX, dio lugar a la doctrina Drago, de que no se pudiera exigir el pago de deuda por la fuerza u ocupaciones militares.

Pérez y Caldera allá, como Carlos Menem acá, firmaron concesiones y privatizaciones donde se dejaba la puerta abierta a dirimir eventuales controversias ante tribunales internacionales. De soberanía ni hablar.

Tomándose de esos resquicios 'legales', la Exxon acudió en diciembre de 2007 al tribunal arbitral del Banco Mundial, el Ciadi, para demandar al estado bolivariano porque éste rescató el área de Cerro Negro, en el Orinoco, y le propuso que quedara como socio minoritario.

La supuesta perjudicada no aceptó ese trato ni las conversaciones tendientes a indemnizarla. Caracas pensaba que con 1.200 millones de dólares estaba más que bien remunerada. Pero la compañía 'gringa' tenía otros números y demandó una inmovilización de activos de Pdvsa (Petróleos de Venezuela SA) por 12.000 millones. La solicitud a la justicia norteamericana, inglesa y holandesa ya tuvo un primer paso adelante. Una corte federal de Manhattan, sin demasiado debate, en una sesión de dos horas, resolvió inmovilizar 300 millones de dólares de Pdvsa, a petición de Exxon.

Y no es que a aquélla le falte dinero. Junto con General Motors disputa el liderazgo entre los pesos pesados de la economía de EEUU. El año pasado tuvo ganancias por 40.600 millones de dólares, provenientes de negocios como el que tenía en la Faja del Orinoco y que por obra de Chávez se echó a perder (en realidad se iba a achicar pues el Estado se quedaría con el 60 por ciento del paquete accionario y la firma extranjera con el resto).

En apoyo de la tesitura venezolana no sólo está la ley venezolana. La ONU tiene dispuesto desde 1962 que 'las legislaciones nacionales y los intereses nacionales están por encima de cualquier interés particular'. Lo que sucede es que los directivos de Exxon se creen los amos del universo y esa idea se les refuerza cuando gobiernos claudicantes los tienen en esa consideración.

Beneficios

La política de rescate del Estado en la Faja del Orinoco afectó a 32 'convenios operativos' firmados en los ´90 con las multinacionales. Casi todas éstas admitieron de mal grado la decisión de Chávez y se acogieron a las nuevas normas de funcionamiento (lo que trasunta que aún así siguen ganando buenos dividendos). Fue el caso de British Petroleum, Chevron, Total y Statoil.

Solamente Exxon y Conoco-Phillips, también 'made in USA', abandonaron los emprendimientos y en el primer caso demandaron al Estado. La otra, lo mismo que la italiana ENI, están discutiendo el monto indemnizatorio.

Para el país de Simón Bolívar fueron importantes los beneficios de aquella nacionalización. El Estado dejó de ser el socio bobo para tener la mayoría de las acciones y los beneficios, además de recaudar mucho más por los impuestos. El ministro de Energía y Petróleo, y titular de Pdvsa, Rafael Ramírez, recordó que las regalías que pagaban los privados pasaron del uno al 33,3 por ciento, en tanto los impuestos petroleros llegaron al 50 por ciento.

Pequeña digresión: en Argentina, el gobierno K avaló el convenio con Panamerican, donde la anglo-estadounidense se quedará por cuarenta años con Cerro Dragón, pagando entre 12 y 15 por ciento de regalías, una bicoca...

Con ese reforzamiento en el Orinoco, la petrolera estatal redondeó activos propios por 109.000 millones de dólares y consolidó el país como el primer productor y exportador de crudo en Latinoamérica y el Caribe. Afincado en esa base material y los consiguientes aportes al presupuesto público -50 por ciento proveniente de Pdvsa-, el gobierno bolivariano tuvo en 2007 recursos para nuevas inversiones y planes sociales que atienden a su población de menor ingreso. Inclusive ha dispuesto de capital como para comprar bonos de países amigos como Argentina, o prestar a socios del ALBA como Cuba, Bolivia y Nicaragua, etc.

Ese es el punto donde coinciden la estrategia de Exxon con la del gobierno de George Bush: tratar de derrotar a Chávez, su enemigo común. La empresa para recuperar sus privilegios en el Orinoco y la Casa Blanca para derrotar al presidente antiimperialista más activo en la región. Si alguien tenía alguna duda sobre esa convergencia, la habrá disipado luego de escuchar al vocero del Departamento de Estado tomando como propia la querella de Exxon.

Contraofensiva

Las medidas fogoneadas en Washington contra el chavismo incluyeron un proyecto de resolución en el Capitolio para incluirlo en la lista de 'terroristas' junto a Siria, Corea del Norte, Irán y Cuba. La resolución está impulsada por la congresista republicana Ileana Ross-Lehtinen, representante de la gusanera de Miami, y ya cuenta con 25 signatarios. El argumento es que Caracas tiene acuerdos comerciales con Irán y que su presidente pidió se saquen a las FARC y el ELN de la lista de organizaciones terroristas.

Pero esos planes chocan con fuerte resistencia de Venezuela, excluidos los adversarios de Chávez y arietes de la administración Bush.

El presidente denunció la campaña norteamericana y advirtió que la primera medida de fondo será suspender la venta de crudo venezolano a EEUU, al que hoy vende casi un millón de barriles diarios. El 14 por ciento de la demanda petrolera del Norte es cubierta por envíos venezolanos, lo que da una idea del impacto que aquella suspensión puede tener.

Simulando una fortaleza que no es tal, The Washington Post escribió que Caracas no podrá vender a otros mercados ese crudo porque es 'muy sulfuroso'. Pdvsa suspendió el convenio con Exxon y dejó de venderle 600.000 barriles al mes, en réplica por el embargo decidido en la corte de Manhattan.

La fortaleza material del país afectado es evidente en materia petrolera, teniendo en cuenta que una vez que culmine la certificación internacional de las reservas del Orinoco, tendrá en total reservas probadas por 316.000 millones de barriles.

Eso es mucha plata, con un barril que volvió a rozar los 100 dólares y que según Chávez podría trepar hasta los 200 si el conflicto entre los dos países sigue su escalada.

El contragolpe bolivariano no se limita a medidas comerciales sino que incluye la doctrina de la guerra de todo el pueblo en la defensa nacional, la profundización del ALBA, a la que se incorporó Martinica en la reciente VI Cumbre de presidentes; los acuerdos con Ecuador, Argentina y Brasil; los convenios políticos, militares y tecnológicos con China y Rusia, etc.

Los que pueden sufrir consecuencias de esta tirantez son los aliados de Bush al interior de Venezuela. Varios de los políticos de la IV República pueden ver reactivados juicios en su contra por favorecer la entrega con su fomento a la 'apertura petrolera' de la que hoy se toma Exxon. Muchos son opositores al gobierno y en 2002 dieron un fracasado golpe de Estado.

Sin quererlo, la campaña imperial en el seno del Ciadi puede terminar abrochando más acuerdos entre los afectados por los juicios de las multinacionales. Argentina es uno de ellos, como principal demandado por los monopolios internacionales en ese tribunal del Banco Mundial. En vez de seguir concediendo aumentos de tarifas en servicios públicos para desactivar esos juicios ilegales, debería unirse a Caracas para reafirmar la soberanía estatal y patear el tablero de los 'tribunales internacionales' y las pretensiones de potencias extranjeras. Al fin de cuentas Carlos Calvo y Luis María Drago eran diplomáticos y juristas argentinos.

El zarpazo de la Exxon-Mobil contra el gobierno bolivariano de Venezuela

Ministro de Energía venezolano: Rafel Ramírez

Ramírez denunció que todas las conspiraciones contra el gobierno venezolano tienen como fondo el petróleo. (Foto: teleSUR )

Más Info,pinchar aqui: Documental TeleSur

Rafael Ramírez, expuso ante la Asambela Nacional las medidas tomadas por el extinto Congreso y por los gobiernos de turno a favor de las transnacionales petroleras, que dieron luz verde para que empresas como Exxon Mobil puedan llevar a Venezuela a tribunales internacionales.

El ministro de Energía y Petróleo de Venezuela, Rafael Ramírez, expuso este jueves ante la Asamblea Nacional (Congreso) los documentos que demuestran los vínculos de la vieja dirigencia de la estatal Petróleos de Venezuela (Pdvsa) con las corporaciones internacionales de hidrocarburos, que permitió, en detrimento de la soberanía de ese país, que empresas como la Exxon Mobil puedan demandar a la República en tribunales de arbitraje internacional.

En su discurso, Ramírez recordó la "terrible presión" que sufrió el parlamento venezolano de parte de las transnacionales petroleras que tenían inversiones en la Faja petrolífera del Orinoco para que "las leyes reconocieran sus convenios de asociación tal y como estaban", lo cual significaba que el Estado venezolano no podía tener la mayoría accionaria de estos proyectos, como lo establece la nacionalización.

La negativa de los diputados a plegarse a los pedidos de las gigantes extractoras, derivó, según Ramírez, en el "sabotaje petrolero" que afectó a la estatal Petróleos de Venezuela (Pdvsa) desde diciembre de 2002 y febrero de 2003 y que originó pérdidas por 14 mil millones de dólares.

Explicó que todas las agresiones contra el Gobierno del presidente, Hugo Chávez, como el golpe de Estado de abril de 2002, que lo alejó del poder por 47 horas, tienen "un fuerte peso petrolero, tienen detrás de sí los intereses de las transnacionales", enfatizó.

"Se trata de quién captura la renta petrolera y en beneficio de quién", añadió.

Advirtió a las petroleras internacionales que "el petróleo (de Venezuela) es de los venezolanos", así como las divisas que genera y que la intención de estas corporaciones es "llevarse nuestras riquezas".

Denunció que el extinto Congreso de la República de Venezuela aprobó que las multinacionales puedan llevar tanto al Estado como a Pdvsa a juicios de arbitraje internacional por casos que deberían ser resueltos por la justicia venezolana pues son "asuntos de soberanía".

Las dos instituciones "autorizadas" por las antiguas cámaras son: el Centro Internacional de Diferencias Relativas a Inversiones (Ciadi), dependiente del Banco Mundial (BM), y la Cámara Internacional de Comercio (CIC).

Según Ramírez, la Ciadi es un organismo "con un triste historial de acciones contra países soberanos".

Otra de las medidas adoptadas por los anteriores gobiernos, que Ramírez catalogó como "gracias de la cuarta República" para "incentivar" a las transnacionales, fue la reducción del pago de impuestos básicos como el Impuesto sobre la Renta.

Cuando la Exxon "congeló" 12 mil millones de dólares

El jueves pasado, un portavoz de la empresa petrolera estadounidense Exxon Mobil aseguró que el grupo obtuvo órdenes judiciales en varios tribunales internacionales para congelar unos 12 mil millones de dólares de activos de la estatal Petróleos de Venezuela (Pdvsa), en el marco de una demanda de arbitraje iniciada el pasado mes de septiembre por la extractora contra el Estado venezolano, que fue retirada del proyecto de extracción de la Faja del Orinoco (sureste), que el gobierno nacionalizó para proteger la soberanía energética del país suramericano.

La firma obtuvo "de la Corte Superior en Londres (Reino Unido) una orden de congelamiento contra la compañía nacional Petróleos de Venezuela (Pdvsa), que prohíbe a Pdvsa disponer de sus activos en el mundo hasta por 12 mil millones de dólares", según Margaret Ross, funcionaria de Exxon Mobile.

Según la corporación, la más grande del mundo en el ramo petrolero, juzgados de Holanda, de las Antillas holandesas y de Estados Unidos, también fallaron a su favor y congelaron activos de Pdvsa en sus jurisdicciones.

La versión de Exxon Mobil fue negada inmediatamente por Ramírez quien explicó que "ningún activo" de Pdvsa estaba congelado, sino que simplemente los tribunales internacionales habían tomado una decisión transitoria que podría ser revocada luego que Venezuela presentara sus alegatos.

El decreto con fuerza de ley de nacionalización de la rica Faja del Orinoco, que produce unos 500 mil barriles de crudo diarios, se firmó en marzo pasado por el presidente de Venezuela, Hugo Chávez, pero empezó a regir el 1º de mayo de 2007.

"Esta es la nacionalización verdadera de nuestros recursos naturales", exclamó Chávez en aquella oportunidad, al criticar la apertura petrolera de los años 90 de la industria venezolana.

La normativa establece que Pdvsa debe tener una participación accionaria mínima de 60 por ciento en las asociaciones mediante la creación de empresas mixtas.

De las trece empresas privadas que desde hace años enriquecían sus arcas con el petróleo del Orinoco, sólo dos, ambas estadounidenses, decidieron abandonar la extracción antes que ver disminuidos sus beneficios económicos: Exxon Mobil y ConocoPhillips.

En cambio, Total (Francia), Statoil (Noruega), Chevron (Estados Unidos) y BP (Gran Bretaña) aceptaron que la parte de la compañía estatal Pdvsa se convirtiese en mayoritaria en las co-empresas petroleras del Orinoco.

Curiosamente, la Exxon Mobil aparece firmando los primeros memorandos de entendimiento que permitirán a Venezuela asumir la mayoría accionaria de los proyectos.

"De las trece empresas que están involucradas, diez de ellas han suscrito los documentos", declaró en abril pasado el ministro de Energía y Petróleo venezolano, Rafael Ramírez.

El retiro total de ambas empresas se da tras la expropiación de sus bienes por parte de Pdvsa en junio del año pasado. Las extractoras fueron a deliberaciones con su par estatal Pdvsa exigiendo compensaciones.

Pero a Exxon no le satisfizo la propuesta venezolana y, haciendo caso omiso al compromiso de indenmización venezolano, el 6 de septiembre introdujo una demanda de arbitraje ante el Ciadi, que tiene sede en Washington. "Estamos decepcionados de que las deliberaciones no hayan sido exitosas", dijo el portavoz de Exxon, Len D'Eramo, a la agencia AFP en septiembre de 2007.

Con la nacionalización de la Faja del Orinoco, Pdvsa aumentó su participación activa y consolidó su carácter de socio mayoritario en los acuerdos con transnacionales.

Venezuelan Notables Defend PDVSA Oil Firm

Caracas, Feb 15 (Prensa Latina) Over 100 Venezuelan intellectuals expressed on Friday their support for state-run oil firm PDVSA (Petroleos de Venezuela) against the aggression from US Exxon Mobil, which is seeking an asset freezing.

Venezuela, US Oil Rights in Court

Petrolera venezolana en batalla legal por la soberanía

In a public statement, they describe the action of the US oil firm as an act of media-financial terrorism to punish Venezuela for the nationalization of the country"s main natural resource.

It recalls that, as a consequence of a submissive policy, Exxon Mobil had a stake in a holding to tap the Orinoco Oil Strip and took part in actions of corruption, extortion and environmental pollution.

The intellectuals accuse the transnational of plotting against Venezuelan institutions, involvement in the coup against President Hugo Chavez and evading taxes.

The declaration has been signed by Roman Chalboud, former Vice President Jose Vicente Rangel, Lil Rodriguez, Aram Aharonian, Luis Britto, Carlos Azpurua, Ali Rodriguez Araque, Eva Golinger, Tarek Wiliam Saab and Esteban Emilio Mosonyi.

Presidente Hugo Chávez instó a medios alternativos a luchar por la verdad

En donación de equipos a televisoras comunitarias.
El presidente de la República, Hugo Chávez Frías, llamó a quienes manejan el Sistema Nacional de Comunicación Popular, Alternativa y Comunitaria a que usen sus cañones comunicacionales para la batalla por la verdad.


Gobierno en linea

En un acto realizado en el patio central del Cuartel San Carlos este miércoles, se dió un nuevo impulso al desarrollo comunicacional del poder comunal en Venezuela mediante la donación de equipos de producción audiovisual a las televisoras comunitarias. Dichas organizaciones están dispersas a lo largo y ancho del territorio nacional, tanto en Caracas como en los estados Amazonas, Aragua, Anzoátegui, Lara, Carabobo, Falcón, Miranda, Táchira, Yaracuy y Zulia.

Este evento constituye la cúspide de un esfuerzo mancomunado entre estas instituciones gubernamentales con la finalidad de desarrollar el Sistema Nacional Popular de Comunicación Comunitaria y contó con la presencia de las máximas autoridades de los Ministerios del Poder Popular para las Telecomunicaciones y la Informática, la Participación Social y la Comunicación y la Información (MinCI).

Durante su realización, el Presidente de la República Bolivariana de Venezuela, Hugo Chávez, estableció un breve contacto telefónico con el Titular del MinCI, Andrés Izarra, y aprovechó la oportunidad para hacer un llamado a quienes manejan el Sistema Nacional de Comunicación Popular, Alternativa y Comunitaria a que usen sus cañones comunicacionales para la batalla por la verdad.

El mandatario nacional indicó que este acto forma parte de las tres R: Revisión, Rectificación y Reimpulso, "porque tenemos una deuda desde hace mucho tiempo en cuanto a la entrega del equipamiento para dar esta batalla comunicacional".

No obstante hizo la salvedad que no sólo se trata de entregar equipos, sino hacer de ellos el uso correcto e ir más allá hacia un verdadero sistema comunicacional en manos del pueblo, "porque estamos dando la batalla por la dignidad de un pueblo, por el futuro de la juventud".

Afirmó que no es extraño que los grandes intereses capitalistas insistan en dirigir sus principales esfuerzos a dominar los medios de comunicación e hizo referencia a un editorial del diario Vea, titulado Política es comunicación, en el cual se señala que la comunicación constituye 80% del éxito de una política.

"No permitan que esta batalla de ideas vaya a vulnerar nuestro proceso y nuestra verdad. Hay que arreciar en esta nueva estrategia comunicacional", enfatizó.

Invitó a quienes ejercen la comunicación popular a realizar las críticas que sean necesarias —con seriedad y con la verdad por delante— a su gestión, a la de ministros, autoridades locales o regionales y cualquier otro funcionario o nivel del gobierno.

Hasta el presente, las redes de producción audiovisual comunitaria, están constituidas por 298 productores comunitarios, agrupados a su vez en 69 equipos (o grupos) Comunitarios de Producción Audiovisual Independientes (ECPAI), pertenecientes a 14 televisoras comunitarias en el país, entre las que se cuentan Selva TV (Amazonas), Teletambores (Aragua), TV Puerto (Anzoátegui), Lara TV (Lara), Catia TV (Caracas), TV Carlos Arvelo (Carabobo), Coro TV (Falcón), Telecimarrón y TV Petare (Miranda), Montaña TV y Jaureguina (Táchira), Camunare Rojo (Yaracuy), Quijote TV y Canal Z (Zulia).

NOTICIAS RELACIONADAS:

• Minci entrega equipos audiovisuales a televisoras comunitarias

Chávez woedend over actie van ExxonMobil

11 februari 2008, 8:10 uur | FD.nl

President Hugo Chávez van Venezuela is woest over de beslaglegging van het Amerikaanse ExxonMobil op internationale bezittingen van staatsoliebedrijf PDVSA. 'Deze multinational, een imperialistisch bedrijf, probeert ons vlaggenschip te beschadigen', zei Chávez dit weekend. 'Maar PDVSA zal niet zinken, Venezuela zal niet zinken en de revolutie niet.'

ExxonMobil is het eerste olieconcern dat met harde juridische middelen zijn belangen verdedigt. In mei 2007 verliet het bedrijf Venezuela omdat het weigerde mee te werken aan de renationalisatie van een olieproject.

Door de hoge olieprijs eisen steeds meer landen een groter deel van de winst en zeggenschap op van olieprojecten. Zo werd Shell eind 2006 door het Kremlin gedwongen de meerderheid van het Sachalin 2-project aan staatsbedrijf Gazprom over te dragen.

Arbitrage Internationale Kamer van Koophandel

Bij de Internationale Kamer van Koophandel vindt arbitrage plaats tussen ExxonMobil en PDVSA. ExxonMobil was aan de winnende hand maar was bang dat PDVSA niet zou betalen. Daarom heeft het voor $ 12 mrd beslag laten leggen op westerse belangen van het Venezolaanse staatsoliebedrijf.

De Nederlandse rechtbank gaf toestemming beslag te leggen op bezittingen van PDVSA-dochter PDV Europa bv. Bij het bedrijf uit Den Haag wil niemand reageren. Volgens het register van de Kamer van Koophandel heeft PDV Europa belangen in raffinaderijen in Zweden, Duitsland en Oostenrijk.

Als het beslag aanhoudt, kan PDVSA volgens analisten moeilijkheden krijgen met het aantrekken van geld op de kapitaalmarkt.

Dé inkomstenbron voorChávez

PDVSA is dé inkomstenbron voor het socialistische bewind van Chávez. Het concern had in 2007 al liquiditeitsproblemen vanwege de vele sociale projecten die met oliedollars betaald worden. De waarde van Venezolaanse staatsobligaties daalden afgelopen vrijdag in reactie op het nieuws.

Venezuela niet onder indruk van stappen Exxon

Caracas - Venezuela laat zich naar eigen zeggen niet intimideren door Amerikaanse juridische stappen tegen staatsoliemaatschappij PDVSA. Caracas reageert daarmee op het besluit van een Amerikaanse rechter dat Exxon beslag mag laten leggen op 12 miljard dollar aan bezittingen van PDVSA. Exxon wil schadeloosstelling voor nationalisatie van Venezolaanse oliebronnen die het Amerikaanse concern exploiteerde. Caracas is niet onder de indruk van de juridische stappen van Exxon en zegt binnenkort tegenmaatregelen te zullen nemen.

RNW

Exxon bevriest tegoeden staatsoliemaatschappij Venezuela

Rotterdam, 8 febr. Exxon Mobile is er via rechters in New York, Londen, Nederland en de Nederlands Antillen in geslaagd 12,3 miljard dollar (8,5 miljard euro) aan tegoeden van de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA te bevriezen.

(Foto AP)

Dat blijkt uit rechtbankstukken die het bedrijf heeft gedeponeerd bij een rechter in New York en waaruit persbureau Reuters gisteren citeerde.

De Amerikaanse oliemaatschappij heeft gevraagd om de juridische ingreep, vooruitlopend op de arbitragezaak die het bij de Wereldbank heeft aangespannen tegen Venezuela. In juni vorig jaar eigende de regering van de linkse president Hugo Chávez zich vier grote projecten in de zeer olierijke Orinoco-delta toe. Hij deed dit door PvDSA een meerderheidsbelang in de joint ventures voor oliewinning te geven, onder meer in het Cerro Negro-project, waarin Exxon deelnam.

De vier projecten omvatten samen naar schatting 235 miljard vaten olie, met een geschatte waarde van 33 miljard dollar. De semi-nationalisering is kenmerkend voor de toegenomen assertiviteit van olieproducerende landen, veroorzaakt door de hoge grondstoffenprijzen van de afgelopen jaren.

Westerse oliemaatschappijen zijn tot nu toe relatief terughoudend geweest met protesteren. Het Amerikaanse Chevron, het Britse BP, het Franse Total en het Noorse Statoil gingen alle akkoord met de door de Venezolaanse regering gestelde nieuwe voorwaarden. Alleen Exxon en Conoco Philips (eveneens Amerikaans) bereikten geen overeenstemming en stapten naar de arbitragecommissie van de Wereldbank.

Conoco Philips heeft echter geen poging ondernomen tegoeden van PdVSA te bevriezen. Het bedrijf „blijft praten over een minnelijke schikking”, aldus een woordvoerder vandaag tegenover zakenkrant The Wall Street Journal.

NRC

Ministro de Energia y Petróleo desmiente embargo a PDVSA

El Ministro de Energía y Petróleo Rafael Ramírez desmintió la supuesta congelación de los activos de PDVSA en Reino Unido y Holanda, tras la querella de la trasnacional Exxon Mobil contra la petrolera venezolana.

Autor: Klibis Marín Mejías

El ministro, y presidente de PDVSA, Rafael Ramírez explicó que "se está publicando que nuestra empresa tiene congelados sus bienes por 12 mil millones de dólares eso es completamente falso. Nosotros no tenemos ninguna decisión de ningún tribunal, tenemos una medida cautelar de una corte de Nueva York que tenemos el derecho de responder, es decir es una medida transitoria y estamos seguro que vamos a suprimir esta medida transitoria".

Ramírez cuestionó la actitud de los medios de comunicación privados por alarmar sobre la situación. "Me preocupa que los medios nacionales tengan tal desconocmiento de la situación o una clara intención de manipular".

Enfatizó que "no tenemos cuentas congeladas", al tiempo que aclaró que los activos de PDVSA, en su último balance, alcanza los 107 mil millones de dólares. Explicó que Exxon intentó la medida en Holanda y Londres, pero "nosotros no tenemos ningunos activos en esa jurisdiccion, que ni siqueira se acerquen a esos montos".

"No nos extraña la actitud de Exxon Mobil es la típica empresa transnacional norteamericana que, tal como hemos denunciado históricamente, ha tratado de agredir a los productores de petróleo de imponer sus puntos de vista, tienen un altísimo historial que nos da la razón en esta situación", aseguró el Ministro Rafael Ramírez.

NOTICIAS RELACIONADAS:

• Asamblea Nacional: Es ilegal decisión de tribunales británicos por caso Exxon
  
• Versión de Exxon Mobil busca crear inestabilidad internacional para Venezuela
• Demanda contra PDVSA no es un embargo
  
• Supuesta congelación de bienes de Pdvsa en tres países tras demanda de Exxon

Nueve años de Revolución Bolivariana

Durante el mensaje ofrecido este sábado 2 de febrero, al cumplirse nueve años de Gobierno Bolivariano, el presidente Hugo Chávez destacó los logros revolucionarios que se han cosechado en este tiempo, entre los que destacó la reducción significativa de la pobreza crítica. Gobierno en linea Resaltó las cifras económicas y sociales que han apuntalado el éxito de la gestión bolivariana en casi una década. Al conmemorar el noveno aniversario del Gobierno Bolivariano, el Jefe de Estado manifestó que en esta fecha se celebra el día en que comenzó a cambiar la historia de Venezuela. Expresó que con la llegada de la Revolución, el país inició una nueva etapa y que “a pesar del intento de algunos sectores, tanto nacionales como internacionales, no volverá atrás”. Estadísticas Sociales Estadísticas Económicas

Las mentiras de Globovisión:Chávez narcoterrorista?

El plan mediático gringo-hispano para declarar narcoterrorista a Chávez.

por José Sant Roz

Voltairenet

Globovisión: video

Desde hace treinta años, una de las palancas de la economía norteamericana es el narcotráfico. Compra de armas, medios de comunicación, políticos, empresarios… es la abultada caja con que se negocia gran parte de las operaciones terroristas y campañas manipuladoras para derrocar gobiernos no afectos a la política de Washington en gran parte del mundo.

No olvidemos la historia de Manuel Antonio Noriega, el agente de la CIA e hijo predilecto de George Bush padre, quien inundó Centroamérica de armas compradas con el negocio de la droga, para la Contra nicaragüense, en nombre de la libertad. El día que Noriega se negó a obedecerle en sus negocios sucios tomaron a su país como centro de entrenamiento para la guerra que después desatarían contra Irak, y arrasaron al pobre Panamá matándole a miles de civiles.

El procedimiento de Washington para eliminar a un político incómodo es siempre el mismo: primero mediante el uso de los medios desconceptuarlo moral y políticamente ante el mundo, y cuando la comunidad internacional esté suficientemente penetrado de sus “crímenes”, de sus “violaciones a los derechos humanos” y de que su permanencia en el poder es un “peligro para la democracia y la libertad”, entonces proceder a darle el tiro en la nunca.

En estos momentos el blanco de estas acciones es el Presidente venezolano Hugo Chávez, y los países que en este momento llevan la batuta para su exterminio moral y político son Estados Unidos y España. Para esta acción se están movilizando prestamente por Europa los Presidente Álvaro Uribe y Alan García, y en sus agendas por orden de Bush hijo, lo único que cuenta en esta gira es atacar a Chávez.

El rotundo éxito de la operación “Enmanuel” para rescatar a Clara Rojas y a Consuelo González causó pánico y decepción en la Casa Blanca. La prensa mundial recoge que “a regañadientes, Estados Unidos calificó, el jueves 10 de enero, de "bienvenida" la mediación del presidente venezolano, Hugo Chávez, que permitió la liberación de dos políticas colombianas secuestradas por las FARC, pero se abstuvo de felicitar a su mayor crítico en Latinoamérica.”

Con esta fúnebre declaración se pronunciaba ante un hecho profundamente humanitario, la superpotencia del planeta que vive en campaña mortal y feroz contra el terrorismo. Qué importa: podrá caérsele una mil veces su careta de Nación demócrata, humana y pacífica, porque para eso están los poderosos medios que en pocos segundos se la podrán lavar y ponérsela tan limpia, dulce y serena como siempre la han tenido.

La SIP existe primordialmente también para la protección de todos los gordos narcolavadores de dólares en América Latina. La furia de RCN contra Chávez y la FARC evidencia el plan de ese inmenso control. De modo que definitivamente la GUERRA MUNDIAL de Bush al derribar las torres gemelas en Nueva York también se hizo para una mejor manipulación del universo que tiene que ver en parte con este negocio y el del petróleo. Bush lo dijo, “esta guerra se llamará de Justicia Infinita”. Es decir, “tendremos un poder infinito para invadir, para ir donde queramos, para encarcelar sin juicio de ningún tipo a quien nos dé la gana.” Y los primeros efectos de la “Justicia Infinita” se hicieron sentir en Afganistán e Irak, luego tocaron a Venezuela (donde también hay petróleo y gas) derrocando a Chávez. Instituye tribunales militares secretos con viajes igualmente secretos por el planeta llevando centenares de presos: toda una mezcla diabólica de discurso religioso y político. Al mismo tiempo que va reforzando sus garras sobre Colombia, incrementando su poder militar también en Ecuador.

Así como las transnacionales requieren de los medios de comunicación para imponer sus productos, también el narcotráfico los necesita para ocultar a los capos que movilizan esa droga. Existe un acuerdo tácito con la SIP de que jamás se divulgue ningún tipo de información que previamente no haya sido procesada por la DEA en relación con ningún decomiso de droga. No olvidemos que en el caso IRÁN-CONTRA, en el que Oliver North cayó por adquirir armas a cambio de droga, fue producto de ese pavoroso control que el Departamento de Estado tenía sobre los medios del mundo. No fue a través de los medios como esto se supo, sino por intermedio de una comisión independiente del Congreso estadounidense.

Así pues, que el Emperador de Norte, George W. Bush, es el máximo acaparador de casi toda la droga que circula por el mundo. Él, con su política precisamente terrorista necesita inocularle ese sucedáneo a su pueblo para seguir mandando soldados al Oriente Medio; para impulsar guerras, porque evidentemente también los medios de comunicación son la madre de todas las drogas. Van íntimamente unidas medios y drogas. Y este negocio requiere que se acaben todas soberanías de los países y que sea el Departamento de Estado a través de la DEA quien controle este negocio y los mismos gobiernos donde funciona. Con medios independientes sería muchísimo más complicado el negocio de la droga, y eso lo sabe muy bien Washington.

Por eso desde el mismo momento en que Chávez ordenó eliminar el funcionamiento de la DEA en Venezuela, el canal de televisión venezolano Globovisión y el diario “El Nacional” comenzaron a pegar el grito en el cielo. Ya hemos sido testigo de cómo el 21 de enero de 2008, Globovisión recrudeció sus ataques contra Chávez mostrándolo como consumidor de droga tergiversando unas palabras en la presentación anual de su mensaje a la Asamblea Nacional. Colocaron imágenes de Chávez con polvo de una lecha que el derramaba en un intento de identificar subliminalmente este producto con el polvo de coca.

Washington sabe que si se llegara a un acuerdo de paz con las FARC, perderían sus contactos con los narcos y perderían las bases de control del narcotráfico y del negocio inmenso que reporta esta droga. Por eso están desesperados difundiendo por el mundo que Chávez está envuelto en el asunto de la droga para entonces así matar dos pájaros de un solo tiro. Nunca como antes se ha desvelado los vínculos entre la CIA, los medios poderosos y la droga. Son la misma cosa.

Los grandes medios de comunicación españoles también han estado de luto, y reciben centenares de miles de mensajes de América Latina en los que les dicen: “Veis ahora por qué no se calla”. Han sido días aciagos y cargados de tensión para el grupo PRISA, para Pedro J. Ramírez y la Oficina de Prensa Real que han instalado toda una sala estratégica para definir con sumo cuidado cuantos titulares de prensa tengan que ver con el “macaco venezolano”.

Estos medio habían estado confeccionando matrices para colocar en todas las encuestas a su rey Juan Carlos y a Zarkozy como los hombres mejor valorados del año 2007, al tiempo que colocar a Chávez en el foso de lo más villano. Estados Unidos cantó victoria el 31 de diciembre cuando había fracasado la operación producto de los bombardeos que Uribe, por orden del Departamento de Estado, lanzó los días 29 y 30 de diciembre en la zona de San José del Guaviare. Entonces, todos los titulares de la prensa española, “El País”, “ABC” y “El Mundo” hablaban con júbilo del enorme show montado por Chávez.

Habiendo transcurrido más de una semana de la exitosa operación, corren los dólares y los premios por entre la elite de los más distinguido de la intelectualidad española y latinoamericana, para que se pronuncien contra Chávez. El Juez Baltasar Garzón consideró, en declaraciones a la Cadena Ser, que “la fanfarria o el espectáculo circense que ha dado Chávez para conseguir esta liberación (Clara y Consuelo) es no ya un exceso sino algo absolutamente reprochable”.

Garzón habló también de la petición de Chávez de que no se considere terrorista a las FARC: “Pedir que se deje de reconocer a las FARC como un grupo terrorista me parece o de un cinismo absoluto o de tener muy poca idea de qué hacen y como lo hacen las fuerzas revolucionarias colombianas desde hace más de 30 años”. Para Garzón lo importante es que se encuentre un camino para finalizar con esa situación que “rompe” Colombia. “Ahí sí que tenemos que colaborar todos, en vez de hacer tanto espectáculo“, dijo.

Baltasar Garzón es Juez de la Audiencia Nacional española y se ha destacado por sus constantes actividades judiciales contra ETA y el entorno que le ha dado soporte político.

El 31 de diciembre, el diario español “El Mundo” criticaba con dureza, la capitalización que estaba haciendo Chávez de la liberación de los rehenes. En su editorial lo título “Chávez, en la peor dirección”, y justificaba por qué este mismo periódico le había designado como el “Enemigo del año 2007.”

Quizá lo más horrible fue el editorial del diario español ABC que lo tituló: “Chávez EL MERCADER DE REHENES”. Ante este editorial, la oposición venezolana batió palmas, y lo colocó en todos sus portales por Internet; Decían con orgullo; “un soberano varapalo, en su editorial de este sábado, le dan al Presidente venezolano: “la utilización de los sentimientos humanitarios para objetivos desestabilizadores es sencillamente un acto rastrero e intolerable“. Para el diario, la “liberación de los rehenes”, no es más que “una obscena operación de propaganda”. Expresaba ABC: “NADA convenía más al caudillo venezolano Hugo Chávez que encontrar un hecho para explotar como filón propagandístico de forma que pudiera eclipsar el estruendoso fracaso de sus intentos por imponer una dictadura socialista perpetua a los venezolanos.

Después de haber perdido un referéndum plebiscitario, necesitaba distraer la atención hacia un asunto con el que poder recuperar la iniciativa, borrar la estampa de un golpista derrotado por un movimiento estudiantil y volver a ser el líder continental que quiere recuperar el apoyo de sus decepcionados seguidores. Y puesto que después de la histórica frase de Don Juan Carlos, en la Cumbre Iberoamericana de Chile los insultos atrabiliarios contra los gobiernos que no se acomodan a sus excentricidades ya no le son rentables, Chávez ha encontrado el perfecto parapeto en una operación pretendidamente humanitaria para aprovecharse de la puesta en libertad de tres rehenes que estaban en manos de la narcoguerrilla colombiana.”

Agregaba: “Pero en realidad, lo que han planeado Chávez y el jefe guerrillero «Tirofijo», según parece con la asesoría de la dictadura cubana, tiene poco de humanitario. Se trata de una obscena operación de propaganda en la que los criminales que mantienen secuestrados a ciudadanos inocentes durante largos años han pactado la escenificación de un acto que sería de clemencia si hubiera algo de justicia en su origen. Chávez ha logrado aparecer como un «facilitador» de la liberación de los rehenes, a cambio de ofrecer una justificación política internacional a sus carceleros. ...tratándose de Chávez no se puede descartar ni siquiera que pudiera intentar una operación con implicaciones militares que en sus ensueños terminaría con la victoria de la narcoguerrilla. El venezolano no ha ocultado que sus simpatías están más cerca de «Tirofijo» que del presidente Uribe y, si esta operación le sale bien, seguramente ya ha calculado que puede cambiar la correlación de fuerzas en la propia Colombia.

Miles de familiares de secuestrados (la guerrilla tiene más de tres mil cautivos en su poder) pueden alzarse pidiendo la intervención de Chávez en la liberación de los suyos y es evidente que los narcoguerrilleros apoyarán cualquier objetivo que pueda debilitar el sistema institucional de Colombia. El presidente colombiano tiene pocas opciones para oponerse a esta ofensiva. Ha detectado intentos de Chávez de infiltrar su doctrina «bolivariana» entre los generales colombianos y es el primero en darse cuenta de que si permitiese que Chávez campe a sus anchas en Colombia y mantenga una relación abierta con la guerrilla (el apoyo clandestino de Venezuela a los grupos insurgentes es algo que nadie pone en duda), se complicaría enormemente la situación en Colombia. La utilización de los sentimientos humanitarios para objetivos desestabilizadores es sencillamente un acto rastrero e intolerable.”

El 1º de enero de 2008, Diariocrítico/Agencias. Español titulaba: “Chávez fracasa en su show para rescatar a los rehenes” En Estados Unidos, el socio predilecto del rey Juan Carlos diario como el “America’s Daily”, tituló el 1º de enero de 2008: “Mientras Alvaro Uribe Vélez de Colombia afirma que las FARC son terroristas, Chávez se proclama “guerrillero. Chávez explota el dolor de familiares de rehenes”.

Simultáneamente, como se quiere involucrar a Venezuela con el negocio del narcotráfico y tratar de aplicarle a Chávez lo mismo que le hicieron a Antonio Noriega, la “Agencia federal de noticias”, titulaba por esos días: “El país venezolano sería el proveedor de drogas de España”. Las mismas fuentes aseguran que la droga procedente de Venezuela hacia Europa y México había aumentado un 500% bajo el mandato de Chávez. Según la versión del matutino español “La Razón”, que cita fuentes de Inteligencia de Colombia, en Venezuela hay ya 117 pistas clandestinas en el delta del Orinoco en las que aterrizan aviones con coca para cargarla en barcos.

Los analistas de Estados Unidos le envían a los comentaristas de Latinoamérica que insistan en la matriz de que Chávez pretende "recuperar su imagen", tanto dentro como fuera del territorio venezolano. "Él sale de esa derrota y pasa a tener status democrático". "La credencial que busca ahora es con grupos subversivos". “El Emmanuel fue un "espectáculo muy mal montado", que desnudó las verdaderas intenciones de Chávez, quien no ha sido sino todo un verdadero payaso mediático.” “Chávez y el circo de los rehenes o cuando las gracias se convierten en morisquetas”. “Sus gracias se le convierten en morisquetas. Con el circo de los rehenes estará agradando a la izquierda extrema colombiana: se está distanciando dramáticamente de sus propios seguidores venezolanos. Y a nivel internacional se profundiza la sensación de que él y las FARC constituyen una y la misma cosa: narcoterrorismo”.

Uno de los articulistas estrella de Noticias24, Pedro Lastra, proclamaba “Qué misteriosa razón ha llevado a Hugo Chávez a empeñarse tan a fondo en el tema de los rehenes? “¿Por qué no están en la parada Michelle Bachelet o Felipe Calderón, Alan García u Oscar Arias? Muy sencillo: porque son presidentes serios y no forman parte de la trouppe circense… Por qué tanto apuro en rescatar tres rehenes de las FARC mientras en la ciudad donde habita mueren asesinados entre el 24 y el 25 de diciembre 88 venezolanos, casi 300 fallecen asesinados por el hampa desbordada en las principales ciudades del país y, por si fuera poco, escapando de la isla que tanto venera naufragan y mueren 25 balseros que prefieren morir antes que calarse el infierno castrista?

Muy sencillo: porque son presidentes serios y no forman parte de la trouppe circense que corre a darle un espaldarazo al compañero en desgracia. Júrenlo: ninguno de los que vienen tiene las manos limpias. Todos, sin excepción alguna, recibieron su billetón verde para financiar sus campañas. Comenzando por Lula y el mensajero del Zar – Marco Aurelio García – hasta Cristina Fernández y el doctor de Vido. Sabiéndolo gravemente afectado por el Maletinazo y a punto de recibir fétidas noticias judiciales desde La Florida – que podrían salpicarlos a todos ellos, pues todos ellos tienen las manos sucias – hacen frente común.

En eso termina la lucha contra el imperialismo yanqui: protegiendo al teniente coronel de seguir las huellas de Manuel Antonio Noriega. De allí también el favor de Insulza, coordinador de la mafia regional. Pues en eso ha terminado la OEA: en el club de los becarios de la Fundación “Chávez te financia en tu carrera a la presidencia”.