30 ene 2009

Raúl Castro: "Dit waren de vruchtbaarste 50 jaar in de Cubaanse geschiedenis"

Op 1 januari vierde Cuba de 50ste verjaardag van de Revolutie. Dat gebeurde in de oostelijke stad Santiago de Cuba, waar Fidel Castro op 1 januari 1959 de overwinning van de Cubaanse Revolutie afkondigde. Tijdens zijn slotspeech bracht de huidige Cubaanse president, Raúl Castro, hulde aan de Cubaanse leider Fidel Castro. Na een overzicht te hebben gegeven van de sleutelmomenten in de Cubaanse geschiedenis beklemtoonde Raúl dat individuen de geschiedenis niet maken, maar dat er belangrijke figuren zijn die de eigenschap hebben invloed uit te oefenen op de geschiedenis en dat Fidel Castro er zo een is.

Raúl Castro riep de leiders van morgen op Fidels voorbeeld te volgen en nooit te vergeten dat de Cubaanse Revolutie de revolutie is van de mensen, met de mensen en voor de mensen. Hij riep hen ook op niet in de valstrikken te lopen van de vijand en te beseffen dat de vijand altijd agressief, dominant en verraderlijk zal blijven. Het is belangrijk altijd dicht bij de werkers, de boeren en de rest van het volk te staan. "Laat ons leren van de revolutie", zei hij, "en als je zo handelt, zal je altijd kunnen rekenen op de steun van het volk."

Raúl waarschuwde ervoor dat "je machteloos kunt worden tegenover buitenlandse en binnenlandse gevaren, en onbekwaam om het project te beschermen waar generaties Cubanen hun bloed voor hebben gegeven en zich voor hebben opgeofferd. Als dat gebeurt zal ons volk zich weten te verdedigen. Het was in het heetst van de strijd dat we geleerd hebben hoe onze dromen om te zetten in realiteit, en niet terug te schrikken voor gevaren en bedreigingen, noch ons vertrouwen te verliezen bij tegenslagen."

"Diegenen onder ons die het privilege hadden deze periode mee te maken, weten hoezeer Fidel gelijk had toen hij op 8 januari 1959 zei dat er nog veel te doen was en dat het misschien van dan af aan allemaal nog moeilijker zou worden."

Raúl verwees ook naar de talrijke agressieve operaties en sabotage-acties tegen Cuba: de inval in de Varkensbaai, het staatsterrorisme dat meer dan 3000 menselevens eiste, de plannen om Fidel en andere leiders te vermoorden en de talrijke moorden op boeren, vissers en studenten.

"Alle VS-regeringen, de ene na de andere, hebben getracht Cuba te dwingen om op één of andere manier van systeem te veranderen, met meer of minder agressiviteit. En gedurende al die jaren was verzet telkens ons parool."

Raúl verklaarde ook dat het revolutionair verzet steeds stevig is geweest, vrij van fanatisme en gebaseerd op de overtuiging van heel het volk om zich ten koste van alles te verdedigen. Een voorbeeld hiervan is de standvastigheid van de vijf Cubaanse politieke gevangenen in de VS.

"Vandaag staan we niet meer alleen tegenover het imperium aan deze kant van de oceaan, zoals dat het geval was in de jaren zestig," vervolgde Raúl. "Vandaag is de revolutie sterker dan ooit, en ze nam nooit één milimeter afstand van haar principes."

Wat de volgende 50 jaar betreft, zei hij dat het ook jaren van strijd zullen worden en "dat we niet moeten denken dat het er gemakkelijker op zalworden", gezien de grote schokken in de wereld vandaag.
Raúl Castro citeerde ook Fidel Castro:

Dit is een perfecte tijd om de volledige geldigheid van de woorden van kameraad Fidel (*) opnieuw te bevestigen: "Het rebellenleger was de ziel van de revolutie. Zijn zegevierende wapens openden de weg voor een vrij, mooi, strijdend en onoverwinnelijk nieuw geboorteland. Zijn soldaten rechtvaardigden het bloed dat grootmoedig in elke strijd voor onafhankelijkheid stroomt en dat met hun eigen bloed de fundamenten legden van Cuba's socialistische heden. Zij gaven de wapens aan de bevolking die in een heldhaftige strijd van de onderdrukker werden afgenomen, en samen met het volk werden zij voor altijd het gewapende volk."

Zolang "er nog geen partij was - die pas later zou ontstaan - was het leger de factor van samenhang en eenheid voor de gehele bevolking die ook de macht voor de arbeiders en het bestaan van Revolutie waarborgde."

Op dat eerste Congres van de PCC nam de partij de leiding over van het leger dat tot dan garant had gestaan voor het voortbestaan van de revolutie. Fidel Castro wees nadrukkelijk op de eenheid en noodzakelijk geïntegreerde leiding van het gewapende volk, de Communistische Partij en het volksleger. Dit uitgangspunt van de ondeelbare eenheid van volk, partij en leger wordt nu na 31 jaar weer op de voorgrond gezet door Raúl Castro.

"Deze eenheid heeft diep wortel geschoten in de loop van de jaren na de triomf van de revolutie op 1 januari 1959. Deze eenheid is ons belangrijkste strategische wapen, dat het voor dit kleine eiland mogelijk heeft gemaakt om zich tegen de talrijke aanvallen van het imperialisme en zijn bondgenoten te verzetten en te overwinnen. Deze eenheid vormt een basis voor het internationalistische werk van het Cubaanse volk en is de reden voor het heldhaftige optreden van zijn kinderen in andere landen overal op de wereld, Marti's stelregel volgend 'Homeland is Humanity' (Het vaderland is de menselijkheid)." Dit uitgangspunt lijkt ook ons nog volledig juist en noodzakelijk en een goede basis voor de volgende 50 jaar van de Cubaanse Revolutie.
Bron:

Bovenstaand artikel is gebaseerd op de samenvatting van de speech van Raúl Castro door de PVDA-B, d.d. 3 januari 2009. Manifest voegde eraan toe het deel waarin Raúl Castro de woorden in het centrale rapport voor het eerste Congres van de PCP, 31 jaar geleden, van Fidel Castro memoreerde (*).

http://www.ncpn.nl/archief/2009/01/index.php