Hoewel het niet eenvoudig was, is het Latijns Amerika gelukt haar stem in dit Forum laten horen en haar ervaringen op het gebied van sociale veranderingen en mobilisatie door te geven. Eén van de drukst bezochte evenementen voor de in de Latijns Amerika geïnteresseerde Europeanen was het seminar ‘ALBA als alternatief en nieuwe ervaring in Latijns Amerika’.
ALBA, een Bolivariaanse initiatief
Nora Castañeda, presidente van de Bank voor de Vrouw in Venezuela herinnert zich dat in de jaren tachtig en negentig de VS in Latijns Amerika en het Caribisch Gebied een neoliberaal integratiemodel hebben aangemoedigd. Daarvoor hebben zij de Wereldbank, de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (BID) en het Internationaal Monetair Fonds ingeschakeld.
In die tijd, vertelt Castañeda, werd het ‘paquetazo’ bedacht, een pakket van economische aanpassingen die zogenaamd de ontwikkeling op gang zouden brengen maar die er alleen maar voor hebben gezorgd dat de rijke landen rijker werden en de arme landen armer.
‘In deze context verschijnt in Venezuela in december 1998 een historisch figuur op het politieke toneel, de commandant Hugo Chávez. Een man die zich compromitteert en zich verbonden voelt met zijn volk en die de gedachtegang van Simon Bolívar volgt’, vat Castañeda samen. Zo kwam Chávez aan het begin van deze eeuw met een nieuw integratiemodel, het Bolivariaanse Alternatief voor de Volkeren van Ons Amerika (ALBA) als tegenwicht van het neoliberale integratiemodel (ALCA).
De Venezolaanse leidster herinnert er verder aan dat de economische grootmachten de financiële middelen van ons pikken en nu zullen ze ook nog met onze natuurlijke hulpbronnen aan de loop gaan, zoals de bossen, haar flora, het zoetwater, etc. ‘Ze profiteerden eerst van de petroleum en nu willen ze het water en de biodiversiteit want daar liggen de medicijnen van de toekomst’.
Castañeda onderstreepte dat ALBA meer de eenheid van volkeren dan van landen tot stand brengt, van de volkeren van het zuiden maar ook die van het noorden, met als doel de mensheid te redden. ALBA is ‘een instrument tot integratie en eenheid in diversiteit met als uitgangspunten samenwerking, solidariteit, complementariteit en gendergelijkheid. Zij pretendeert een samenleving te creëren op basis van liefde en gerechtigheid, een samenleving die egoïsme, individualisme en wedijver tegengaat’, aldus de presidente van de Bank van de Vrouw van Venezuela.
Zij beweerde dat in ALBA de noodzaak van technologische overdracht wordt erkend maar ‘zonder dat deze bóven de kennis van onze broeders wordt geplaatst’, en zij herinnerde eraan dat de autochtone volkeren veel kennis hebben om met de rest van de wereld te delen. ‘Er moet een dialoog komen van kennis’, onderstreepte zij.
De Venezolaanse leidster gaf aan dat ALBA de voorkeur geeft aan overheidsinstellingen en investeringen die de ontwikkeling stimuleren boven de private die zogenaamd de economische integratie bevorderen in navolging van de Verenigde Staten. ‘Wij accepteren buitenlandse investeringen als deze de hele mensheid dienen en wij gaan de confrontatie aan met de markt van weinig aanbieders en de markt van het monopolie.’
Castañeda legde uit dat ALBA is bedoeld om rijkdommen en kennis tussen volkeren te delen. ‘Venezuela heeft de grootste olierijkdommen van de wereld en wij zijn bereid deze te delen’, zei ze. En deze beslissing geldt ook voor de armen in de Verenigde Staten en Europa. Zij vestigde er de aandacht op dat de droom bestaat om schone energiebronnen te verkrijgen en dat de dag waarop dat wordt bereikt, we de olie zullen laten voor wat zij is’.
Zij vermeldde tevens dat dit het tijdperk van de ideologische strijd is, ‘zoals Fidel Castro het voorstelde’. Daarom presenteert ALBA een gedachtewereld van een strijd tegen armoede, autonomie en identiteit. ‘In Latijns Amerika zijn wij Afrikaans, Indiaans en Europees. Onze wortels liggen in Europa, Afrika en in Moeder Aarde.’
Het uitgangspunt van ALBA is uiteindelijk dat mensenrechten integraal zijn, van het recht op leven tot economische rechten, en dat zij hun geldigheid verliezen als één ervan niet wordt nageleefd.
Integratie van de sociale bewegingen
De vertegenwoordiger van de Arbeiderscentrale van Cuba (CTC), José Hernández, waardeerde op zijn beurt de integratie van de sociale bewegingen in ALBA, zowel die van de lidstaten als die van de niet-lidstaten en het opgaan van deze bewegingen in de gehele structuur met hulp van de Raad van Sociale Organisaties die de status heeft van de Ministerraad.
Hernández herinnerde eraan dat er sinds de jaren vijftig pogingen en voorstellen zijn geweest tot regionale integratie maar dat de nadruk altijd op economische mechanismen lag.
Hij vermeldde dat zich in de nieuwe integratieprojecten zoals Mercosur en de Cominidad Andina sociale speelkaarten en ruimtes van sociale deelname hebben gevestigd maar dat deze niet functioneren en geen deel uitmaken van de organische structuur doordat deze overeenkomsten te economisch gericht zijn. De sociale speelkaarten zijn formeel.
‘Met ALBA begint een proces van politieke, sociale en economische vernieuwing’, onderstreepte Hernández. In dit integratieproces zijn samenwerking en solidariteit de basis en bestaat er een werkelijke politieke belangstelling voor de deelname van sociale bewegingen. Daarom werd een organisatorische en functionele structuur toebedacht aan de Raad van Sociale Bewegingen op het niveau van de Ministerraad. Dit proces is nog gaande en is ook toegankelijk voor sociale bewegingen van landen die niet toetreden tot ALBA.
De Raad van Sociale Bewegingen, zo verklaarde de Cubaanse Vakbondsman, is geen politieke ruimte noch een ruimte om onenigheden bij te leggen maar een ruimte om tot initiatieven en voorstellen voor ontwikkeling te komen.
Hij merkte verder op dat de sociale bewegingen moeite hebben de bestaande ruimtes te bemachtigen. Daarom worden er voorstellen bestudeerd om de ruimtes die zich voordoen te benutten.
Energiebesparing
Gisela Alonso, presidente van het Agentuur van Milieu (CITMA) in Cuba onderstreepte dat ALBA een project is van confrontatie met het geglobaliseerde neoliberalisme. Zij bracht de verhouding van Cuba met de andere lidstaten van de overeenkomst ter sprake door middel van de energie en het idee dat de Revolutie over zijn ontwikkeling heeft gehad. Zij herinnerde eraan dat de leider van de Revolutie, Fidel Castro al in 1960 beweerde dat Cuba een land van wetenschappers en denkers moest zijn.
Alonso wees er op dat de jaren negentig na de val van het socialistische systeem heel zwaar waren voor Cuba. De energieproblemen verscherpten zich. Zij denkt met humor terug aan de tijd van de ‘alumbrones’. De periodes dat er geen licht was, werden daardoor langer.
Cuba begon toen een proces van decentralisering van de electriciteitscentrales. Om energie te besparen werden ze kleiner. Tegelijkertijd kwam het tijdperk van vernieuwde energie op. In december 1998 wint Hugo Chávez de verkiezingen in Venezuela. Kort daarna komt hij met een plan voor ALBA. ‘Venezuela had de olie en wij de mensen’, vat Alonso samen. Hiermee begint de uitwisseling. Cubaanse doktoren, onderwijzers en technici dragen bij aan de sociale ontwikkeling in Venezuela.
Desalniettemin, zegt Alonso, geeft de toegang tot olie ons niet het recht haar te verspillen. Daarom wordt met besparingsprogramma’s verder gegaan. In dit opzicht valt de verwerving van Chinees krediet op waarmee oude centrales door energiebesparende worden vervangen en met het gebruik van spaarlampen wordt begonnen. Het gebruik van deze lampen wordt spoedig in alle ALBA-landen verspreid.
Alonso legt uit dat Cuba twee mogelijkheden op het gebied van windenergie aan het ontwikkelen is en dat het bezig is met onderzoek naar silicium-cellen voor de bouw van zonnepanelen. Zonne-energie zou voor Cuba en het Caribische Gebied heel nuttig zijn maar het zijn de rijke landen in het noorden die over de technologie en het geld hiervoor beschikken.
Alonso informeerde ook over het gebruik van biomassa voor energie maar zij was er heel duidelijk in dat het hier niet ging om het produceren van voedselproducten om deze vervolgens om te zetten in energie maar om het gebruik van overschotten van land- en bosbouw. Dit zijn samenwerkings-projecten binnen ALBA die de rurale bevolking ten goede komen. ALBA tegen TLC in Nicaragua.
Anita Gutiérrez van de Associatie van Landbouwers (ATC) van Nicaragua vergeleek de verwoesting van de landbouw- en veeteeltproductie ten gevolge van het Vrijhandelsverdrag van de VS en de veranderingen die zich beginnen voor te doen met de toetreding van een land tot ALBA na de aanstelling van Daniel Ortega tot het presidentschap.
De boerenleidster herinnerde eraan ‘dat wij in de jaren tachtig de gelegenheid hebben gehad voor een revolutie geleid door arbeiders’ terwijl ons een door de VS gefinancierde oorlog werd opgelegd. Toch is het ons gelukt in onderwijs en gezondheidszorg te werken en de rol van de vrouw in de samenleving te vergroten.
Na de verkiezingen in november 1989 die werden gewonnen door Violeta Chamorro “die werd geassocieerd met de door de VS gefinancierde contrarevolutionairen” heeft Nicaragua zestien jaar lang neoliberale regeringen geduld. Deze regeringen hebben alle sociale verworvenheden ontmanteld. ‘Ze hebben ons de door arbeiders, boeren en vrouwen verworven vooruitgang afgenomen’, onderstreepte Antonia Gutiérrez.
In die tijd werd het TLC met de VS ondertekend samen met de Midden-Amerikaanse landen. ‘Het neoliberale project werd versterkt. Onderwijs en gezondheidszorg werden geprivatiseerd en het maalloon deed zijn intrede’. De boerenleidster zei dat deze veranderingen de Grondwet hebben verkracht die de Staat verplicht over de sociale zekerheid van het volk te waken. Zij zei dat het maalloonarbeiders geen belasting betalen en onloyaal met handarbeiders en kleine producenten wedijveren. Daarnaast heeft het de intrede van hongerlonen in de hand gewerkt.
‘Gutiérrez wijst erop dat er met ALBA meer scholen in rurale gebieden zijn gekomen en dat er nu gratis gezondheidszorg is. In TLC worden voorwaarden aan ons opgelegd terwijl de thema’s in ALBA worden opgelost door middel van overeenkomsten. Het zijn overeenkomsten die de marginale sectoren en de gehele samenleving ten goede komen. Voorwaarden binnen TLC worden overeengekomen tussen transnationale bedrijven onderling terwijl in ALBA sprake is van sociale rechtvaardigheid en van respect voor culturele identiteit en tradities. En voor boeren vrouwen worden er speciale programma’s vanuit de overheid ontwikkeld.
ALBA komt in Honduras nauwelijks van de grond
Volgens Santos Cornelio Chirinos, leider van de Raad van Coördinerende Boerenorganisaties van Honduras (COCOCH), komt ALBA in zijn land nauwelijks van de grond en biedt men niet het hoofd aan de media die de lokale oligarchie van repliek moet dienen. ‘We hebben nog niet veel bereikt’, geeft Chirinos toe, ‘en de media, die president Manuel Zelaya niet steunen, zijn tegen ALBA en verzwakken de acties in het land.’
De Honduraanse boerenleider wees erop dat tijdens het ondertekenen van de akte tot toetreding tot ALBA er 100.000 personen door de sociale beweging waren opgeroepen te komen. Hij wees er verder op dat de bevolking de voordelen van ALBA al ondervond nog voordat het land officieel was toegelaten in de vorm van de Wondermissie waarbij honderden mensen hun zicht terug kregen.
Chirinos zegt dat er over twee jaar verkiezingen in zijn land zullen zijn en dat de integratie tot ALBA door de nieuwe regering zou kunnen worden gemodificeerd. Daarom is het nodig dat de burgerbevolking meepraat en strategieën uitdenkt zodat de integratie van de volkeren zal voortduren.
Problemen bij de Bank van het Zuiden
Hoewel de Bank van het Zuiden geen onderdeel is van het project van ALBA deelt zij wel het complete gedachtegoed van President Hugo Chávez, vermeldt de Belg Jérôme Ollier van CADTM (Comité van Kwijtschelding van Schulden van de Derde Wereld). Hij herinnerde eraan dat ALBA wordt gevormd door Venezuela, Cuba, Bolivia, Nicaragua, Dominica en nu ook Honduras terwijl de Bank van het Zuiden de leden van Mercosur omvat voornamelijk Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay, Venezuela, Ecuador en Bolivia. Om de noodzaak van het bestaan van deze bank te verklaren, wijst Ollier erop dat sinds het duurder worden van de grondstoffen in 2005 de landen van het zuiden enorme reserves in hun centrale banken hebben gepompt. Tot die tijd hadden de overheden deze reserves aangewend om schuldbrieven van de Amerikaanse overheid te kopen. Op die manier spekken de arme landen natuurlijk de Amerikaanse kas tegen een rente van minder dan 3%. Tegelijkertijd vragen arme landen leningen aan de rijke landen tegen rentes van 6, 7, 12 en zelfs 40% zoals tijdens de crisis in Argentinië in 2001. ‘Het is een belachelijk systeem waarin arme landen tegen 3% rente geld geven aan het noorden terwijl zij leningen tegen meer dan het dubbele van deze rente terug moeten betalen.’ Zelfs de Wereldbank heeft toegegeven dat het zuiden meer geld aan het noorden geeft dan omgekeerd en in dit licht begrijpen we de noodzaak van een oprichting van een bank van het zuiden, benadrukte de spreker. Het idee van een bank van het zuiden bestond al in de zeventiger jaren maar werd nieuw leven ingeblazen door Hugo Chávez in 2004. Het idee is dat het solidariteitsbeginsel tussen in ieder geval de landen van het zuiden het uitgangspunt moet zijn. Maar de overeenstemming over de noodzaak hiervan betekent nog geen overeenstemming van haar doelen. Een bewijs hiervan is dat de bank in december 2007 wel is opgericht maar dat zij nog steeds niet als zodanig functioneert vanwege, naar men zegt, technische problemen. Men had drie maanden de tijd om deze problemen op te lossen maar we zijn inmiddels tien maanden verder en de bank functioneert nog steeds niet. In werkelijkheid, zo zegt de vertegenwoordiger van CADTM, zijn deze technische problemen politiek van aard en worden veroorzaakt door Brazilië en in mindere mate door Argentinië en hebben zij alles te maken met de doelen van deze financiële instelling. Brazilië heeft haar eigen ontwikkelingsbank die industrieën en export een impuls moet geven met een jaarlijks kapitaal van $22 miljard. De bank van het zuiden heeft een startkapitaal van minder dan $7 miljard. Brazilië was aanvankelijk niet geïnteresseerd in de Bank van het Zuiden en zette zich er zelfs tegen af, maar toen de andere landen concreter werden in de doelstellingen van deze bank, sloot Brazilië zich alsnog aan. Brazilië en Argentinië, zo verklaarde de Franse leider, denken dat de Bank van het Zuiden de filialen van de transnationale ondernemingen in die landen financieren. Zij zien er het traditionele kapitalistische model in.
Duidelijk moet worden of de Bank er is om de asymmetrieën tussen de landen te elimineren, de publieke of alleen de private bedrijven te financieren, welk soort projecten er moet worden gesteund, of de bank sociale projecten of alleen producerende projecten moet steunen, waar de fondsen vandaan moeten komen (van de deelnemende landen of uit de financiële markt), hoe tot besluiten moet worden gekomen en of elk land een onafhankelijke stem mag uitbrengen zoals Ecuador voorstelt, of zoals Brazilië wil dat de zwaarte van de stem moet afhangen van de economische inbreng van dat land.
De beslissing over deze onderwerpen zal uiteindelijk bepalen of de Bank van het Zuiden zich zal beperken tot een reproductie van het kapitalistische model of dat zij zal gaan functioneren als een solidaire bank in dienst van de bevolking in de regio.
Voor Ollier dient de vertraging alleen de onderontwikkelde imperialistische projecten van de in Brazilië en Argentinië gevestigde buitenlandse ondernemingen. Uiteindelijk deed de bank van ALBA er zes maanden over om te functioneren en de Bank van het Zuiden is al drie jaar bezig zonder tot iets concreets te komen. Het optimisme van de vertegenwoordiger van CADTM werd getemperd nadat de vertegenwoordiger van de Arbeiderscentrale van Cuba (CTC), José Hernández, opmerkte dat de bank van ALBA nog steeds niet operatief is hoewel de tijdsruimtes korter lijken.