8 jun 2010

10 jaar Bolivariaanse Revolutie

“Analfabetisme nul, armoede nul, honger nul. Venezuela Socialista
Dat is de grote missie van het leven.”
Hugo Chavez


“GEEN  ANALFABETISME, GEEN ARMOEDE, GEEN HONGER. DAT IS DE GROTE MISSIE VAN HET LEVEN”
HUGO CHÁVEZ




In volle vaart naar een betere toekomst

¨Het is niet niks wat wij gedaan hebben en wat wij nog gaan doen¨ 

Deze uitspraak citeerde president Hugo Chávez Frias tijdens zijn toespraak op 11 januari 2008. Hiermee benadrukte hij de verworvenheden van onze Bolivariaanse Revolutie, in het bijzonder voor hen die de grootsheid van het werk van de regering uit het oog verloren waren. Op 2 februari 2008 -toen het begin van het tiende jaar van de Revolutie gevierd werd- gaf de President een gedetailleerde speech in de Nationale Vergadering. Hij noemde data, statistieken en bewijzen voor de doeltreffende en standvastige politiek van de regering, gericht op het uitbannen van de armoede en sociale uitsluiting; twee fenomenen waarmee Venezuela gedurende tientallen jaren te kampen had.

¨Het is niet niks¨, zei president Chávez, ¨om de historische tendens van armoede in Venezuela om te keren, de uitval in het onderwijs van een deel van de bevolking een halt toe te roepen, de werkloosheid terug te dringen, de salarissen te verhogen, de toegang tot gezondheidszorg en drinkwater voor iedereen mogelijk te maken en daarmee de levensverwachting te doen stijgen, het optimisme over de economie van het land te vergroten, evenals de tevredenheid over de democratie en het werk van de regering dat benadrukt werd door de enquête Latinobarómetro.

Dit boekje, met de toespraak van 2 februari 2008 als uitgangspunt, geeft een samenvatting van de politiek en de sociale aspecten van ons land. Lezers zullen het nieuws tot zich nemen vanuit het oogpunt van verschillende personen, en hun verhalen worden begeleid door statistieken. 

De tekst is toegankelijk voor zowel kinderen als volwassenen en zowel leken als kenners. Op deze manier bieden wij alle Venezolaanse gezinnen een korte uiteenzetting aan over de positieve ontwikkelingen in ons vaderland. 

Er dient opgemerkt te worden dat vele ontwikkelingen niet in dit boekje zijn opgenomen, zoals de aanleg van verbindingswegen en irrigatiesystemen; de verdeling van het land; de kredietverlening; de oprichting van zorgcentra en studiecentra; de verstrekking van studiebeurzen; de voedselverdeling, en vele andere resultaten die onderdeel uitmaken van de belangrijkste missie van de Bolivariaanse Revolutie, namelijk het verschaffen van het grootst mogelijke geluk aan het volk.



Sociale aspecten


DE ARMOEDE NEEMT AF EN DE LEVENSKWALITEIT NEEMT TOE
Er zijn mensen die beweren dat Venezuela vandaag de dag een armer land is dan negen jaar geleden. Dit is absoluut niet waar: de armoede  is teruggedrongen tot minder dan de helft. Ook de zogeheten extreme armoede (wanneer iemand niet in zijn/haar voedselbehoefte kan voorzien) is verminderd met 54%.





PERCENTAGES (EXTREME) ARMOEDE
In 1998 leefde 50,5% van de bevolking (meer dan elf miljoen Venezolanen) in armoede. Inmiddels is dit afgenomen tot 33,4%. Dit is dus een daling van meer dan 30%.
In 1996 leefde bijna de helft van de Venezolaanse bevolking (42,5%) in extreme armoede. In 2007 was dit percentage gedaald tot 9,5%, de laagste index van de afgelopen zeventien jaar. In minder dan tien jaar tijd heeft de Revolutie dus niet alleen de toename van armoede kunnen stoppen, maar zelfs behoorlijk kunnen terugdringen. En hoe hebben we dit voor elkaar gekregen? Met dank aan economische maatregelen van de Bolivariaanse regering, in het bijzonder de missies.

De HDI (Index van de Menselijke Ontwikkeling / Human Development Index) van de Verenigde Naties is een meetlat op wereldschaal. De HDI beweegt zich tussen de 0 en 1 (0 geeft een minimale ontwikkeling weer, 1 een maximale ontwikkeling) en vat een reeks van metingen samen, zoals de graad van alfabetisering, scholing, gezondheid en levensverwachting bij de geboorte.

Volgens de Verenigde Naties en het Nationaal Instituut voor de Statistiek was de HDI van Venezuela in 1998 van een gemiddeld niveau (0,77). In 2007 behaalden we 0,82. We zijn dus in minder dan tien jaar van een gemiddeld naar een hoog ontwikkelingsniveau gegaan.
Kortom, uit de rapporten van de Verenigde Naties blijkt dat de Bolivariaanse regering zowel de index van de armoede heeft verminderd als ook de levenskwaliteit van de Venezolanen verhoogd.



SOCIALE INVESTERING IN HET ONDERWIJS
Gedurende de afgelopen jaren is aanzienlijk méér in onderwijs geïnvesteerd dan voorheen, want de Bolivariaanse regering beschouwt het onderwijs als een fundamenteel onderdeel van de ontwikkeling van het land. In 1998 ging 3,9% van het BBP (Bruto Binnenlands Product) naar het onderwijs, in 2007 was dit 5,8%. Als de bijdragen van lokale en regionale gemeenten hierbij worden opgeteld, komen we uit op meer dan 7% van het BBP. De onderwijsmissies waarin de Bolivariaanse regering investeert, zijn:

Missie Robinson II: heeft als doel dat alle volwassen Venezolanen het basisonderwijs afronden, met behulp van de methode ¨Yo sí puedo seguir¨ (¨Ik kan wél doorgaan¨).

Missie Ribas: biedt alle volwassen Venezolanen die het basisonderwijs hebben voltooid een gratis middelbare schoolopleiding aan.

Missie Sucre: garandeert alle Venezolanen gratis hoger onderwijs.

Missie Che Guevara: biedt alle Venezolanen gratis beroepsopleidingen aan, inclusief werkgarantie wanneer de opleiding voltooid is.


Kleuterschool
In het schooljaar 1998/1999 ging 44,7% van de kinderen naar de kleuterschool. Dankzij diverse projecten was dit percentage in 2005-2006 toegenomen tot 60,6%.


Basisonderwijs
In 1990 was het scholingspercentage 95,1%. Dit percentage daalde echter tot 89,7% toen openbare basisscholen inschrijfkosten gingen vragen. Dankzij een van de eerst genomen maatregelen van de Bolivariaanse regering, namelijk de afschaffing van deze kosten, nam het percentage vanaf 1998 weer toe tot 99%.

Middelbaar onderwijs
In 1998 lag het percentage jongeren dat naar de middelbare school ging op 27,3%, en dit groeide erg langzaam. Inmiddels zijn we boven de 50% uitgestegen, omdat er Bolivariaanse middelbare scholen en technische Robinson-scholen zijn opgericht. Ook is een aantal middelbare scholen gerenoveerd, opnieuw gebouwd en uitgebreid door de aanschaf van nieuwe materialen.

Hoger onderwijs
In 1998 volgde 21,8% van de jongeren hoger onderwijs. Inmiddels is dit 30,2%, en hoewel president Chávez aangeeft dat dit percentage nog steeds erg laag ligt, is een groei van 30% gerealiseerd.

Analfabetisme
De UNESCO verklaart een land analfabetismevrij als het percentage analfabeten onder de bevolking uitkomt op 4% of minder. 0% is nergens haalbaar, omdat er altijd weerstand blijft bestaan onder een deel van de analfabeten dat niet wil leren lezen en schrijven. Desalniettemin heeft Venezuela een percentage van 0,1% weten te bereiken.

Op 1 juli 2003 werd in Venezuela aangevangen met het alfabetiseringsproject ¨Simón Rodríguez¨, beter bekend als ¨Missie Robinson¨. Met de Venezolaanse versie van de Cubaanse onderwijsmethode ¨Yo sí puedo¨ (¨Ik kan het wél¨) is het Venezuela gelukt om op 28 oktober 2005 het analfabetisme officieel uit te bannen. Tussen 2000 en 2002 waren slechts 21.242 mensen bezig met leren lezen en schrijven. Dankzij de methode “Yo sí puedo” kwam het aantal volwassenen dat kon lezen en schrijven uit op 1.568.746.

Afgestudeerden sinds het jaar 2007:
Missie Robinson I: 1.568.746
Missie Robinson II: 341.872
Missie Ribas: 450.503



DE BOLIVARIAANSE REVOLUTIE

De Bolivariaanse Revolutie is een meisje van nog maar negen jaar oud. Wat we hebben bereikt is niet weinig, maar er is nog een lange weg te gaan. Dit is de reden voor onze grote inspanning, opdat onze kinderen kunnen genieten van een echt vaderland. Er zijn echter grote belangen in het spel die het liever anders zouden zien, namelijk dat de armoede zou toenemen, dat de investeringen in de gezondheidszorg zouden afnemen, evenals die in het onderwijs, de werkgelegenheid, de voedselvoorziening, oftewel alles waarmee de Revolutie dag in, dag uit bezig is; en dáárom is het dagelijkse werk van de Revolutie niet niks.


MEER GEZONDHEIDSZORG, SOCIALE ZEKERHEID EN SOCIALE VOORZIENINGEN 


Toegang tot nieuwe technologieën
Het aantal internetgebruikers was in 2007 bijna 6 miljoen. In het jaar 1999 was dit nog 680.000.

Sociale investeringen in gezondheidszorg (1990-2007)
In 1996 is het laagste percentage geregistreerd, namelijk 1,5% van het BBP.  Vanaf 1999 begonnen de investeringen toe te nemen, en kwamen in 2007 uit op 4,2%.

Toegang tot drinkwater
In 1998 had 80% van de Venezolaanse bevolking toegang tot drinkwater. In 2007 was dit 92%, dus meer dan 24 miljoen inwoners.

Riolering
In 1998 kon 62% van de bevolking gebruik maken van een riolering. In 2007 was dit percentage toegenomen tot 83%.
Babysterfte
In 1997 stierven gemiddeld 21,4 op duizend levend geboren kinderen vóór hun eerste verjaardag. In 2007 was dit cijfer dankzij een aantal maatregelen, zoals het landelijke vaccinatieprogramma, gedaald tot 13,7.

Gepensioneerden
Het aantal gepensioneerde Venezolanen lag tussen 1999 en juni 2008 op 1.220.685 personen. In 1998 waren dit er 387.007. De situatie waarin ouderen om hun pensioen moesten bedelen is voorbij. Tegenwoordig ontvangen ze allemaal een maandelijks bedrag ter hoogte van het minumumloon.


Economie

De economie groeit en blijft groeien
Onze economie, gemeten in dollars, is in vergelijking met een meting in 1998 met 526,98% gegroeid. Na jaren van werkloosheid en sabotage hebben we nu een economie die blijft groeien. 2004 was een opvallend jaar, omdat er een historische groei van 18,3% plaatsvond. In 2005 en 2006 was de brutogroei 10,3%, in 2007 was deze 8,4%.

Deze cijfers rechtvaardigen de resultaten van de enquête Latinobarómetro 2007, waaruit blijkt dat 59% van de Venezolanen denkt dat de economische situatie twaalf maanden na de enquête nog beter zal zijn. Met dit percentage blijken wij het meest optimistische volk van Latijns-Amerika te zijn. Vandaag de dag komen wij op de vierde plaats van de grootste economieën van Latijns-Amerika; na Brazilië, Mexico en Argentinië.

Olie voor een eerlijke prijs

In de jaren negentig wilden de neoliberalen de staatsoliemaatschappij PDVSA privatiseren. De Venezolaanse staat misbruikte de premies van de OPEC (Organisatie van Olie-Exporterende Landen), teneinde de organisatie te verzwakken en uiteindelijk failliet te verklaren, en vervolgens de PDVSA te verkopen voor een zeer lage prijs.

In 1998 werd de Venezolaanse olie bijna weggeven: een vat kostte slechts 10,57 dollar. In 2007 was de prijs gestegen naar gemiddeld 67,74 dollar per vat. De politiek van de OPEC heeft van de olieprijs een eerlijke prijs gemaakt, met behulp van het nadrukkelijke verzoek van de Revolutionaire Staat.

Vroeger ging het grootste gedeelte van de olieverdiensten naar grote multinationals. Waarom zouden we destijds de prijs verhogen, als toch 90% van de opbrengsten naar het buitenland ging?  Tegenwoordig blijft het grootste gedeelte van de opbrengst in Venezuela zelf. De PDSVA is nu een zeer belangrijk onderdeel van de economische en sociale ontwikkeling van het land.  De olie droeg met een opbrengst van 29 miljard en 200 miljoen dollar (tussen 2001 en juni 2007) bij aan diverse sociale en winstgevende programma´s van de regering.


Landbouwproductie in miljoenen

Tijdens de regeerperiodes die het Puntofijismo onderschreven (het pact dat Venezuela’s politieke systeem reduceerde tot uitsluitend twee partijen, de Acción Democrática en COPEI) lag de nadruk meer op voedselimport dan op de bevordering van de nationale landbouw en visvangst.
In 1998 lag de productie van gewassen op 15,7 miljoen ton, terwijl in 2007 19,5 miljoen ton bereikt werd. Dit is dus een stijging van 4 miljoen ton, oftewel een toename van 24%.

Gedurende de afgelopen negen jaar zijn diverse maatregelen genomen, zoals:
- bevordering van de oprichting van coöperaties en centra van endogene ontwikkeling
- aanschaf van meer landbouwmachines en -materialen
- aanbod van technische opleidingen en - ondersteuning
- donatie van kwalitatief genetisch materiaal
- terugwinning van gronden
- financiering

Inflatie 

In de regeerperiode van Jaime Lusinchi bedroeg de gemiddelde inflatie 22,7%. In de tweede ambtstermijn van de CAP was dit maar liefst 44,2%, en in de tweede periode van Rafael Caldera zaten we op 57,6%. Sinds de aantreding van president Hugo Chávez begon dit percentage weer te dalen. Als we de inflatie tijdens de Revolutionaire regering vergelijken met de inflatie tijdens de voorgaande regeringen, kunnen we concluderen dat het land nu gemiddeld aan de laagste inflatie onderhevig is.

Werkgelegenheid
De groei van de economie heeft een belangrijke verbetering van de arbeidsmarkt teweeggebracht. Zo is de werkloosheid aanzienlijk verminderd: we zijn van 11,1% in januari 2007 naar 6,2% in december van hetzelfde jaar gegaan. Dit is dus een afname van 5%.

Staatsschuld
De staatsschuld nam vanaf 1988 een vrije val, namelijk van 73,5% in 1988 naar 19,3% in 2007. Dit is de laagste staatsschuld van de afgelopen zeventien jaar. Bij het International Monetary Fund en de Wereldbank hebben we een schuld van 3 miljard dollar afgelost in 1998.
Salaris
Sinds mei 2007 is het Venezolaanse minimumloon het hoogste van Latijns-Amerika. Het land heeft economische onafhankelijkheid bereikt.


Internationale reserves
In 1998 bedroegen de internationale reserves van Venezuela 14.849 miljoen dollar. In 2007 waren deze gestegen tot 33.500 miljoen.



Kleinere kloof tussen arm en rijk

Een van de belangrijkste doelen van het socialisme is een gelijkmatige verdeling van de rijkdom van de staat. De Bolivariaanse regering heeft zeer veel energie gestoken in de inkomstenverhoging van het armste deel van de bevolking. Hoewel de armoede enigszins is afgenomen, gaan we onverminderd door met onze inspanningen.

Aan de hand van een statistische methode, die de verdeling van de staatsinkomsten meet (0 = optimale verdeling, 1 = zeer ongelijke verdeling), kwamen we in 2007 uit op 0,4200. In 1998 was dit nog 0,4865. De ongelijkheid neemt dus niet meer toe. Het socialisme is altijd gericht op het bereiken van de 0, terwijl het kapitalisme de 1 nastreeft.

In 1997 eigende de rijkste 20% van de bevolking zich 53,6% van het nationaal inkomen toe, terwijl de 60% armste mensen over slechts 25% van het nationaal inkomen beschikte. In 2007 waren deze percentages respectievelijk 47,7% en 29,7%. De kloof wordt dus zichtbaar kleiner: we zijn 10,1% omlaag gegaan, van 28,1% naar 18%.

200 años después, Independencia y Revolución!
CÍRCULO BOLIVARIANO DE HOLANDA
Comandante