Violent Protests Against Media Social Responsibility Measures Shake Merida, Venezuela
Opositores reviven violencia en calles venezolanas
Rnv Web Press / Agencies (29-1-2010)
The president of the Bolivarian Republic of Venezuela, Hugo Chávez, warned this Thursday that there are university authorities that are lending themselves to generate violence in the country and create chaos in terms of destabilizing democracy and constitutional order of the nation.
"There are university authorities that are lending themselves for this (...) We can not allow this, and we will apply the law," he said during the First Socialist Productive Meeting of the Bicentennial Fund, under development from the Ayacucho Hall of Miraflores Palace, and broadcasted by national radio and TV.
"Chances are that if we apply the law they will say that such is the tyranny and repression from the Government. Is that a government like ours can not allow to be blackmailed by coup-plotting, violent sectors, and even less by this media campaign orchestrated by the media of oligarchy, "he assured.
In this regard, President Chavez Frías gave as an example the events that happened last Monday in Mérida (southwest), in which two young students were killed, a fact which he described as an act of terrorism, as reviewed a note by the Bolivarian News Agency.
They are wanting violence and death
President Chavez also referred to the tragic events that occurred yesterday in Merida, when a group of armed people identified with the counterrevolution, fired with guns against a military headquarters, leaving a toll of two seriously wounded soldiers. One of them was shot four times and the other one.
"What they are looking for is to overthrow the government but they will not achieve it, and as they know this, what they are looking after is violence and death", he said, and warned: "That's what they're doing at the baseball stadium: they are looking for violence, they know that if they create chaos inside the stadium, will generate a disgrace and one that can cause many deaths. That's what they want. "
Therefore, indicated that in these acts of violence and incitement to hatred and chaos, "all serious and decent country must condemn and repudiate these acts."
He argued that all these activities reflect the profile of those who seek to rule the country again. "Get your conclusions, and see what Venezuela would become if these people take power again. They killed, slaughtered and disappeared hundreds of people, that's what would happen in the country if these sectors come back to power."
Counterrevolution uses uninformed youth to create violence
In the broadcast, President Chavez expressed that the Venezuelan counterrevolution, clearly identified, used student spokesmen to call on young people uninformed of the reality of the country, in order to provoke violent demonstrations and thus get the deaths that allow them to argue that the national government is repressive and dictatorial.
He said the several violent incidents caused by sectors of the counterrevolution in several states of the country, are aimed at destabilizing and creating a widespread chaos in society, which has as its ultimate goal to burn the streets to overthrow the government.
He explained that those young people who go out to march, have no knowledge of the laws and of what actually happens in the country, warning that they are used as cannon fodder by the sectors that stand behind them, always looking to generate further violence and that also pretend to republish the coup d'etat of April 2002.
"They want to create a civil war to justify the intervention of the Yankee empire, which they say is their benefactor (...) to implement in Venezuela again its rental capitalism," he said, and on this scope he urged the state's agencies, as to all the people committed to democracy and stability in the nation, "to neutralize the currents of madness of the opposition that seeks to set the country on fire".
Likewise, he denounced there are several governors and mayors linked to counterrevolutionary sectors, to whom he called to remember the commitment they have as public servants to respect the laws and Constitution of the Republic.
29 ene 2010
Chavez en het tektonische wapen tegen Haïti. Kwakkel of propaganda?
Geschreven door Nick Deschacht
(Vonk)27-01-2010
Verschillende Vlaamse kranten stelden de afgelopen week dat, volgens de Venezolaanse president Hugo Chavez, de Verenigde Staten de aardbeving in Haïti zouden veroorzaakt hebben met een nieuw ‘tektonisch wapen’. Bij nader inzien bleek er van dit bericht niets te kloppen.
De manier waarop journalisten berichten overnemen zonder de minste controle, is verbazingwekkend. Maar het feit dat zo een overduidelijke kwakkel ook nog eens geloofd wordt, zelfs door mensen die op andere terreinen nochtans kritisch ingesteld zijn, kan niet anders dan beangstigend genoemd worden.
De genese van een kwakkel
Wat is de basis voor dit nieuwsbericht? Op geen enkel moment heeft Hugo Chavez zelf iets over deze kwestie gezegd. De bron voor het bericht is een post op de website van de Venezolaanse TV-zender Vive. Het ging om een anonieme post, door iemand die zichzelf ‘patria grande’ noemt, waarin beweerd wordt dat volgens een rapport van het Russische leger de aardbeving een gevolg zou zijn van militaire testen van de VS. Zoals iedereen, weet: er lopen wel meer mensen rond die spoken zien en onzin posten, ook op Belgische websites (vooral op De Standaard trouwens, maar soit). Maar de Spaanse krant ABC ging op een toch wel zeer bijzondere manier om met deze post. Zij publiceerden in hun krant een artikel dat begint met “In een persbericht gepubliceerd op de website van de Venezolaanse zender Vive TV, stelt de Venezolaanse regering in haar gebruikelijke paranoia dat de aardbeving in Haïti…”. Er was echter helemaal geen persbericht. Er was alleen een anonieme post. En zelfs in die post was er nergens sprake van enig standpunt vanwege de Venezolaanse regering. De volgende stap in het ontstaan van de kwakkel is de overname van het ABC-bericht door andere journalisten, die er op hun beurt een schepje bovenop doen.
Laat ons bijvoorbeeld eens het bericht herbekijken dat vorige week verscheen in “onze” media. We nemen het volledige bericht over uit het Belang Van Limburg. De berichten in de andere kranten waren bijna identiek. Er is overigens geen enkele zin in dit bericht die achteraf blijkt te kloppen.
HBVL (22/1): “Chavez: "V.S. veroorzaakte aardbeving Haïti"
De Venezolaanse leider Hugo Chavez zegt dat de Verenigde Staten achter de aardbeving in Haïti zitten. Volgens de man zou de Amerikaanse marine op het eiland een experimentele wapentest hebben gedaan. Aan de Spaanse krant ABC vertelt Hugo Chavez dat de aardbeving in Haïti een opgezet plan is. De Verenigde Staten zouden volgens hem beschikken over een tektonisch wapen dat grote aardschokken kan veroorzaken. De V.S. zouden dit wapen getest hebben om te kijken of het sterk genoeg zou zijn om Iran te vernietigen. Want dat is hun definitieve doel, aldus Chavez.
Eerder zei de leider al dat het Amerikaanse leger plunderaars in Haïti doodschiet en het land militair bezet”.
Deze journalist doet er een schepje bovenop door het verzinsel in de mond van Chavez zelf te leggen en door te beweren dat Chavez het zelf gezegd heeft aan de krant ABC. Zo van: “we vermelden een bron, dus zal het wel kloppen en zo geven we dit eigenlijk bijzonder vreemd verhaal toch een zekere geloofwaardigheid”. Is dit journalistiek? Laat ons niet lachen.
Af en toe een kwakkel is natuurlijk onvermijdelijk. Maar dit soort ‘berichtgeving’ is geen toevallige fout. De fouten in de berichtgeving over Venezuela stapelen zich al jaren op. Ze zijn ondertussen niet meer te tellen. Deze kwakkels zijn niet anders dan de concrete manifestaties van een propagandastroom. De achterliggende reden daarvoor is het feit dat de sociale hervormingen die de voorbije jaren werden doorgevoerd in Venezuela, indruisen tegen de belangen van de Venezolaanse oligarchie en tegen de economische belangen van de VS.
Wat zei Chavez dan wel over Haïti?
Net zoals in andere landen, startte in Venezuela meteen na de aardbeving een humanitaire hulpcampagne. Daarbovenop lanceerde Chavez het voorstel voor 100 miljoen dollar financiële steun vanwege de ALBA-landen voor structurele hulp aan Haïti. En enkele dagen geleden werden de volledige schuld kwijtgescholden die Haïti heeft uitstaan bij Venezuela. Vreemd genoeg lazen we dit in geen enkele Vlaamse krant.
In geen enkele Vlaamse krant? Toch wel. Eén kleine krant blijft moedig weerstand bieden aan de overweldigers. Lees dus Vonk! Neem vandaag nog een abonnement en steun de kritische en socialistische pers. Meer info lees je hier.
(Vonk)27-01-2010
Verschillende Vlaamse kranten stelden de afgelopen week dat, volgens de Venezolaanse president Hugo Chavez, de Verenigde Staten de aardbeving in Haïti zouden veroorzaakt hebben met een nieuw ‘tektonisch wapen’. Bij nader inzien bleek er van dit bericht niets te kloppen.
De manier waarop journalisten berichten overnemen zonder de minste controle, is verbazingwekkend. Maar het feit dat zo een overduidelijke kwakkel ook nog eens geloofd wordt, zelfs door mensen die op andere terreinen nochtans kritisch ingesteld zijn, kan niet anders dan beangstigend genoemd worden.
De genese van een kwakkel
Wat is de basis voor dit nieuwsbericht? Op geen enkel moment heeft Hugo Chavez zelf iets over deze kwestie gezegd. De bron voor het bericht is een post op de website van de Venezolaanse TV-zender Vive. Het ging om een anonieme post, door iemand die zichzelf ‘patria grande’ noemt, waarin beweerd wordt dat volgens een rapport van het Russische leger de aardbeving een gevolg zou zijn van militaire testen van de VS. Zoals iedereen, weet: er lopen wel meer mensen rond die spoken zien en onzin posten, ook op Belgische websites (vooral op De Standaard trouwens, maar soit). Maar de Spaanse krant ABC ging op een toch wel zeer bijzondere manier om met deze post. Zij publiceerden in hun krant een artikel dat begint met “In een persbericht gepubliceerd op de website van de Venezolaanse zender Vive TV, stelt de Venezolaanse regering in haar gebruikelijke paranoia dat de aardbeving in Haïti…”. Er was echter helemaal geen persbericht. Er was alleen een anonieme post. En zelfs in die post was er nergens sprake van enig standpunt vanwege de Venezolaanse regering. De volgende stap in het ontstaan van de kwakkel is de overname van het ABC-bericht door andere journalisten, die er op hun beurt een schepje bovenop doen.
Laat ons bijvoorbeeld eens het bericht herbekijken dat vorige week verscheen in “onze” media. We nemen het volledige bericht over uit het Belang Van Limburg. De berichten in de andere kranten waren bijna identiek. Er is overigens geen enkele zin in dit bericht die achteraf blijkt te kloppen.
HBVL (22/1): “Chavez: "V.S. veroorzaakte aardbeving Haïti"
De Venezolaanse leider Hugo Chavez zegt dat de Verenigde Staten achter de aardbeving in Haïti zitten. Volgens de man zou de Amerikaanse marine op het eiland een experimentele wapentest hebben gedaan. Aan de Spaanse krant ABC vertelt Hugo Chavez dat de aardbeving in Haïti een opgezet plan is. De Verenigde Staten zouden volgens hem beschikken over een tektonisch wapen dat grote aardschokken kan veroorzaken. De V.S. zouden dit wapen getest hebben om te kijken of het sterk genoeg zou zijn om Iran te vernietigen. Want dat is hun definitieve doel, aldus Chavez.
Eerder zei de leider al dat het Amerikaanse leger plunderaars in Haïti doodschiet en het land militair bezet”.Deze journalist doet er een schepje bovenop door het verzinsel in de mond van Chavez zelf te leggen en door te beweren dat Chavez het zelf gezegd heeft aan de krant ABC. Zo van: “we vermelden een bron, dus zal het wel kloppen en zo geven we dit eigenlijk bijzonder vreemd verhaal toch een zekere geloofwaardigheid”. Is dit journalistiek? Laat ons niet lachen.
Af en toe een kwakkel is natuurlijk onvermijdelijk. Maar dit soort ‘berichtgeving’ is geen toevallige fout. De fouten in de berichtgeving over Venezuela stapelen zich al jaren op. Ze zijn ondertussen niet meer te tellen. Deze kwakkels zijn niet anders dan de concrete manifestaties van een propagandastroom. De achterliggende reden daarvoor is het feit dat de sociale hervormingen die de voorbije jaren werden doorgevoerd in Venezuela, indruisen tegen de belangen van de Venezolaanse oligarchie en tegen de economische belangen van de VS.
Wat zei Chavez dan wel over Haïti?
Net zoals in andere landen, startte in Venezuela meteen na de aardbeving een humanitaire hulpcampagne. Daarbovenop lanceerde Chavez het voorstel voor 100 miljoen dollar financiële steun vanwege de ALBA-landen voor structurele hulp aan Haïti. En enkele dagen geleden werden de volledige schuld kwijtgescholden die Haïti heeft uitstaan bij Venezuela. Vreemd genoeg lazen we dit in geen enkele Vlaamse krant.
In geen enkele Vlaamse krant? Toch wel. Eén kleine krant blijft moedig weerstand bieden aan de overweldigers. Lees dus Vonk! Neem vandaag nog een abonnement en steun de kritische en socialistische pers. Meer info lees je hier.
Maduro denied possible violation of Colombian territory
"We categorically deny this information, no Venezuelan aircraft has violated the Colombian borders (...)"Rnv Web Press
Maduro, desmintió la posible violación de territorio colombiano"Queremos negar categóricamente esta información, ninguna aeronave venezolana ha violado los límites de Colombia (...)"
The Chancellor of the Bolivarian Republic of Venezuela, Nicolás Maduro, dismissed this Thursday the public statements of spokesmen of the government of Colombia, led by Álvaro Uribe, who claim that a helicopter with Venezuelan flag crossed the borders of the neogranadine country.
On the "Dando y Dando" (Taking and Giving) program, broadcasted by Venezolana de Television, Maduro said: "We categorically deny this information, no Venezuelan aircraft has violated the borders of Colombia, all our aircraft are absolutely suited to their internal operations within Venezuelan territory. In Colombia has been taken this information to intensify a dirty, brutal, hateful campaign against the President of the Bolivarian Republic of Venezuela, "said the Venezuelan Chancellor.
Likewise, he denounced the campaign that has been declining in recent days, used to build a media war of hatred against the Venezuelan people.
He called on the Colombian people to be "very alert to this type of event that would constitute what we have reported already: the possibility within the strategy of U.S. dominance of Colombian territory that has been given as a major U.S. military base" .
Venezuela rejects France's statements on withdrawal of cable TV stations
RNV Web Press / TeleSUR.
27 Enero 2010, 09:31 AM
The Ministry of People's Power for Foreign Affairs rejected the statements by the spokesman of the Chancellory in France, Bernard Valero, who criticized the measure applied by the cable operators to get out of their programming grill the subscription channels that do not comply with the Law of Social Responsibility in Radio Television (Resorte), and urged the French government to rectify.
Through a Communiqué, the Chancellory of Venezuela said that "as a free and independent country, and profoundly democratic, it takes sovereign decisions to ensure the implementation of the Constitution and laws, and unconditionally ensure respect for all fundamental rights."
It also stresses that "Are unacceptable and reprehensible the remarks uttered by the French Chancellory spokesman, that undermine the principle of non-interference in the internal affairs of the States".
The Government of France has been urged to rectify this statement, which "has put into question its adherence to international law, their wish to maintain cordial relations and could lead to the Government of the Bolivarian Republic of Venezuela to review its relations with France" , said the statement from the Venezuelan Chancellory.
The Ministry of Foreign Affairs of Venezuela delivered a protest note to the Ambassador of France accredited to Venezuela, following the statements by Bernard Valero.
In Venezuela, the operators of subscription TV channels via cable, have taken out from their programming grids to seven national television stations, because they failed to comply, repeatedly in the case of Radio Caracas Television International (RCTVI) with the Social Responsibility Law for Radio and Television.
The director of the National Telecommunications Commission (Conatel), Diosdado Cabello, said in the early hours of this Monday that the withdrawal of television national audiovisual production from the grid of the "cable operators" is faithfully adhered to the Law of Social Responsibility in Radio and Television, as well as to the Venezuelan Constitution.
In addition, Cabello reiterated that RCTVI can restart its transmissions after an appearance at Conatel and register as a national audiovisual producer, by having more than a 30 percent of its programming done in Venezuela. Subsequently it will be monitored for four months, in order to verify compliance with the regulations.
Communiquè from the Ministry of People's Power for Foreign Affairs:
The Ministry of People's Power for Foreign Affairs expresses its most energetic rejection of the misguided and interfering statements of the spokesman of the Ministry of Foreign and European Affairs of France, Bernard Valero, regarding the action taken by the National Telecommunications Commission (Conatel ), on subscription television.
The Bolivarian Republic of Venezuela, as an independent, free and truly democratic country, takes sovereign decisions to ensure the implementation of the Constitution and laws, and unconditionally ensure respect for all fundamental rights. In this sense, are unacceptable and reprehensible the remarks uttered by the French Chancellory spokesman, that undermine the principle of noninterference in the internal affairs of the States.
The Ministry of People's Power for Foreign Affairs urges the Government of the French Republic to promptly rectify its position, since it has questioned its commitment to international law, their wish to maintain cordial relations and could lead to the Government of the Bolivarian Republic of Venezuela to review its relations with France.
Finally, given the clear interference assumed by the French Government, the Ministry of People's Power for Foreign Affairs states that will convene the Ambassador of the French Republic accredited to the Bolivarian Republic of Venezuela to hand him a protest note.
24 ene 2010
Junto a RCTV fueron suspendidos otros tres canales
Por: Agencia Bolivariana de Noticias
Fecha de publicación: 24/01/10
Caracas, enero 24 - Las cableoperadoras suspendieron temporalmente este domingo en horas de la noche cuatro canales de producción nacional por no cumplir con la Ley de Responsabilidad Social en Radio y Televisión vigente.
Conatel anunció lista de televisoras por suscripción que deben regirse por Ley Resorte
A través de un comunicado que aparece en las pantallas de los canales suspendidos, a saber: American Network, America TV, Radio Caracas Televisión (RCTV) y TV Chile, las cableoperadoras exhortan a los referidos servicios de producción nacional audiovisual a dar cumplimiento inmediato a la ley, “a fin de restablecer sus servicios en la grilla de programación”.
A continuación se presenta el texto íntegro del comunicado emitido por las cableoperadoras:
Comunicado a los suscriptores
"Es nuestro deber de velar por el cumplimiento de la Ley de Responsabilidad Social en Radio y Televisión. Hemos detectado que determinados servicios de producción nacional audiovisual no han cumplido con las normas impuestas por el ordenamiento jurídico vigente y por tanto los siguientes canales: American Network, America TV, RCTV y TV Chile, deben ser suspendidos temporalmente de la parrilla de programación hasta tanto den cumplimiento a la normativa legal vigente.
Exhortamos a los referidos servicios de producción nacional audiovisual a dar cumplimiento inmediato a la ley y a la norma técnica, a fin de restablecer sus servicios en nuestra grilla de programación”.
El presidente de la Comisión Nacional de Telecomunicaciones (Conatel), Diosdado Cabello, exhortó este sábado a las operadoras de televisión por cable a dar cumplimento al artículo 13 de la Ley de Responsabilidad Social en Radio y Televisión, el cual obliga a los canales considerados como productores nacionales audiovisuales a regirse por lo establecido en las leyes venezolanas.
En rueda de prensa realizada este sábado desde la sede principal de Conatel, en Las Mercedes, Cabello explicó que son las cableoperadoras las que están obligadas a hacer que los canales de televisión que forman parte de su parrilla de programación cumplan lo establecido en la Ley de Responsabilidad Social en Radio y Televisión, Ley Orgánica de Telecomunicaciones y la Constitución Nacional.
De lo contrario, sostuvo Cabello, será a la operadora de cable a la que se le abrirá un procedimiento administrativo.
En ese sentido, reiteró que Conatel no pretende “cerrar” ningún canal como han hecho ver algunos sectores de oposición, “han sido las propias operadoras de cable las que han notificado a Conatel cuales canales están incumpliendo y es responsabilidad de éstas mantenerlos en su parrilla de programación”, dijo.
Cabello recordó que los canales que posean más de 70% de programación nacional están calificados como Productores Nacionales Audiovisuales, por lo tanto deben cumplir, entre otras normas, con: transmisión del Himno Nacional; especificación del tipo de producción y tipos de elementos; transmisión de programas de acuerdo a lo regulado por horarios todo usuario y supervisado; y transmisión de mensajes y alocuciones oficiales, entre otras.
Aporrea
Fecha de publicación: 24/01/10
Caracas, enero 24 - Las cableoperadoras suspendieron temporalmente este domingo en horas de la noche cuatro canales de producción nacional por no cumplir con la Ley de Responsabilidad Social en Radio y Televisión vigente.
Conatel anunció lista de televisoras por suscripción que deben regirse por Ley Resorte
A través de un comunicado que aparece en las pantallas de los canales suspendidos, a saber: American Network, America TV, Radio Caracas Televisión (RCTV) y TV Chile, las cableoperadoras exhortan a los referidos servicios de producción nacional audiovisual a dar cumplimiento inmediato a la ley, “a fin de restablecer sus servicios en la grilla de programación”.
A continuación se presenta el texto íntegro del comunicado emitido por las cableoperadoras:
Comunicado a los suscriptores
"Es nuestro deber de velar por el cumplimiento de la Ley de Responsabilidad Social en Radio y Televisión. Hemos detectado que determinados servicios de producción nacional audiovisual no han cumplido con las normas impuestas por el ordenamiento jurídico vigente y por tanto los siguientes canales: American Network, America TV, RCTV y TV Chile, deben ser suspendidos temporalmente de la parrilla de programación hasta tanto den cumplimiento a la normativa legal vigente.
Exhortamos a los referidos servicios de producción nacional audiovisual a dar cumplimiento inmediato a la ley y a la norma técnica, a fin de restablecer sus servicios en nuestra grilla de programación”.
El presidente de la Comisión Nacional de Telecomunicaciones (Conatel), Diosdado Cabello, exhortó este sábado a las operadoras de televisión por cable a dar cumplimento al artículo 13 de la Ley de Responsabilidad Social en Radio y Televisión, el cual obliga a los canales considerados como productores nacionales audiovisuales a regirse por lo establecido en las leyes venezolanas.
En rueda de prensa realizada este sábado desde la sede principal de Conatel, en Las Mercedes, Cabello explicó que son las cableoperadoras las que están obligadas a hacer que los canales de televisión que forman parte de su parrilla de programación cumplan lo establecido en la Ley de Responsabilidad Social en Radio y Televisión, Ley Orgánica de Telecomunicaciones y la Constitución Nacional.
De lo contrario, sostuvo Cabello, será a la operadora de cable a la que se le abrirá un procedimiento administrativo.
En ese sentido, reiteró que Conatel no pretende “cerrar” ningún canal como han hecho ver algunos sectores de oposición, “han sido las propias operadoras de cable las que han notificado a Conatel cuales canales están incumpliendo y es responsabilidad de éstas mantenerlos en su parrilla de programación”, dijo.
Cabello recordó que los canales que posean más de 70% de programación nacional están calificados como Productores Nacionales Audiovisuales, por lo tanto deben cumplir, entre otras normas, con: transmisión del Himno Nacional; especificación del tipo de producción y tipos de elementos; transmisión de programas de acuerdo a lo regulado por horarios todo usuario y supervisado; y transmisión de mensajes y alocuciones oficiales, entre otras.
Aporrea
22 ene 2010
Las mentiras se convierten en verdades
“En estos momentos tenemos que considerar al gobierno de Venezuela como una fuerza negativa en la región”.
Condoleezza Rice
18-01-2005
Esta declaración no fue sólo una amenaza. El gobierno de Bush, preocupado por las victorias electorales y el respaldo popular del presidente Chávez, comenzó, conjuntamente con la oposición venezolana e internacional, a montar una campaña de desprestigio hacia el gobierno de Venezuela. No habían contado con que el presidente Chávez salvara con vida gracias a la movilización popular que se mantuvo fiel a su gobierno frente al golpe civico militar de Carmona, el 2002.
Al presidente Bolivariano se le empezó a imputar el termino de “dictador”, que presta ayuda al terrorismo internacional y que no hace un esfuerzo real por evitar el tráfico de drogas.
Pero tal vez el momento más difícil para Bush frente a Chávez fue cuando fracasó ante la Cumbre del Mar del Plata el 2005 cuando pretendía imponer el ALCA. Chávez ya no era sólo un peligro para la oposición en Venezuela si no que se convirtió en una amenaza peligrosa para los “Intereses de Seguridad” de los Estados Unidos.
Bajo esta nueva arremetida “anti Chávez” dirigida hacia la opinión pública, personeros del gobierno norteamericano, hicieron declaraciones hostiles contra Venezuela en el 2006, acusando al país bolivariano de dar asilo político a grupos terroristas del Oriente Medio, nombrando a Hezbollah en sus intervenciones.(*)
También en algunas declaraciones planteaban que “terroristas” colombianos se encontraban en territorio venezolano.
Las declaraciones se transmitieron por todo el mundo, mostrando así, la capacidad de injerencia por parte de los Estados Unidos en los medios de comunicación masivos.
Recordemos que Estados Unidos, arremetió contra el pueblo de Irak, por medio de la mentira; el poder mediático y la dependencia de sus aliados, desencadenando una guerra irracional y sanguinaria en nombre de la democracia y en contra del terrorismo internacional.
Y cuál es una de las lecciones que nos da esta barbaridad? Gobiernos que callan y tratan de esconder la verdad tras una gran mentira.
Con Obama, llegaba una esperanza que se ha desvanecido. Hoy su gobierno dirige, con mayor atención, su poder hacia Venezuela y los países progresistas de la región.
La ambigua actitud frente al golpe de Micheletti en Honduras, la constante actitud hostil frente al soberano pueblo de Cuba muestra que la Doctrina Monroe sigue tan vigente como ayer.
La tarea del gobierno de los Estados Unidos es afianzar el control de los recursos energéticos naturales y generar una dependencia económica de los diferentes mercados comerciales internos “sometiéndolos al libre comercio”.
“qué hacer con Venezuela?”
Los Estados Unidos, preocupados por el avance popular en Venezuela, empezó a invertir millones de dólares del contribuyente estadounidense por intermedio de la Fundación Nacional para la Democracia (NED) y la Agencia de los Estados Unidos para el desarrollo Internacional (USAID). Dinero dirigido para ganar conciencias democráticas y fortalecer a los partidos de oposición.(*)
La injerencia norteamericana no logró afianzar el golpe de Carmona, el 2002. Pero siguieron apoyando a la oposición venezolana quienes, sin ningún miedo a la persecución política o judicial después del fallido golpe, lanzaron un paro petrolero, a final de ese mismo año, provocando un gran golpe económico negativo para el país.
Más de 60 días de paro de la empresa de petróleo, la más importante del continente, estrangulaba al gobierno democrático. Los trabajadores petroleros, convencidos de la necesidad del proceso revolucionario, recuperaron la empresa.
La oposición, sintiéndose segura del desequilibrio social producto de la crisis creada con el paro, llamó a un Referendo Revocatorio para el 2004, ratificando con esto, la legitimación de la Constitución de 1999.
Los opositores al Gobierno se negaban a reconocer la nueva Constitución pero sintiéndose seguros de una victoria se lanzaron en esta campaña de desestabilización, resultando para ellos, en otro fracaso.
La derrota posterior a esta oposición venezolana aliada al imperialismo, fue para las elecciones parlamentarias del 2005, tratando de boicotearlas, la oposición decide no participar, permitiendo con esto una mayoría de fuerzas progresistas en la Asamblea Nacional.
Más de 10 victorias electorales respaldan el sentido democrático de la Revolución Bolivariana en estos 10 años. Pero los medios de comunicación privados en Venezuela, siguen hablando de dictadura.
Los Estados Unidos, por su lado, frente a las victorias del presidente Chávez mueven sus piezas y el Centro de Política de Seguridad en Washington, elaboró un documento el 2005 titulado “qué hacer con Venezuela”.(*)
Uno de los objetivos del documento fue demostrar que el gobierno de Hugo Chávez, es un peligro para la propia Seguridad Nacional de los Estados Unidos.
En este documento se le acusa al gobierno bolivariano, entre otras cosas, de alianzas estratégicas con estados que patrocinan el terrorismo como Irak, Irán, Libia, etc. Dice también este documento que Venezuela ayuda a los “narcoguerrilleros” para derrocar al gobierno de Colombia y que los servicios de seguridad e inteligencia están fusionado eficazmente con los de Cuba.
En el documento se afirma que Hugo Chávez “ha despojado a los críticos del régimen de los derechos humanos fundamentales, obligando a cientos de ellos al exilio”.
Pero la realidad es que en Venezuela no hay perseguidos políticos pero si, prófugos de la Justicia, entre otros, el terrorista Posada Carrilles que se encuentra refugiado en los Estados Unidos.
En Venezuela no están prohibidos los partidos políticos de oposición; la gran mayoría de los medios de comunicación son privados y existe libertad de prensa.
Lejos de ser un país ideal como nos recomienda el paraíso bíblico, Venezuela lucha en contra de las taras de la sociedad capitalista.
La corrupción, el burocratismo, el oportunismo y la delincuencia son problemas reales que vienen de gobiernos anteriores y, que hoy, son una amenaza aún mayor para este proceso, sumado a los ataques de quienes quieren acabar con la transición de la Revolución Bolivariana hacia el Socialismo.
El viejo estado de dominación capitalista se resiste a morir y sus aliados evitan esta derrota pacífica. La violencia histórica de los poderosos se está preparando para derrocar a este nuevo referente, conocido como el Socialismo del Siglo XXI.
Una guerra contra Venezuela o asesinar a Hugo Chávez?
Otra de las “verdades” que nos ofrece la prensa privada es que la carrera armamentista que se desató en América Latina, fue promovida por Venezuela.
Sin embargo, Chile por ejemplo, sin motivo alguno, bajo un gobierno de “transición a la democracia” dio inicio a una escalada armamentista con compras de armas, entre otros, a Holanda, país donde se dio también preparación a militares chilenos para la utilización de los nuevos medios de telecomunicaciones.
El presupuesto anual de Defensa de Venezuela está por debajo del de Chile, Colombia o el de los Estados Unidos. Los norteamericanos tienen un presupuesto anual superior a cualquier otro país en la región, sin entrar en detalles, en las bombas de destrucción masiva que este país imperialista posee.
Las bases militares de los Estados Unidos en Colombia es, según la prensa privada, una medida en contra de la droga. Pero esta intervención militar sólo persigue acrecentar la tensión fronteriza entre estos países y afianzar territorio estratégico, no sólo en el plano militar si no que también de los recursos naturales que estaban en el territorio de la guerrilla.
El peligro de la guerrilla en Colombia y el narcotráfico, son los argumentos utilizados para el asentamiento militar extranjero. Los países que se están liberando de la dependencia de los Estados Unidos comenzaron a cerrar los pactos de las bases militares norteamericanas en la región, como la de Manta en el Ecuador. Esto obliga al aparato de defensa de los Estados Unidos a buscar otros centros de operaciones militares.
Ante esta política beligerante, todos los países de UNASUR han manifestado su rechazo en contra de esta nueva intervención militar de los Estados Unidos en América Latina.
Una guerra en América Latina costará dinero a los trabajadores de los Estados Unidos, pero al parecer no todos están dispuestos a pagar estos gastos, por ejemplo, tomamos las declaraciones del reverendo Pat Robertson, durante su programa religioso en la televisión estadounidense:... Robertson:.. “ Ustedes saben, yo no conozco esta doctrina del asesinato, pero si piensa que estamos tratando de asesinarlo, creo que debiéramos seguir adelante y hacerlo. Es muchísimo más barato que iniciar una guerra”...
Sin duda, el costo económico de las guerras en el Medio Oriente, ha sido bastante elevado. Pero las ganancias, gracias al material de guerra y el férreo control político y financiero del petróleo en esa región, son también, de bastante consideración y al parecer la inversión militar otorga mas ganancia que perdida al gobierno de los Estados Unidos. Claro que es sólo ganancia para algunos y no para la gran mayoría de la sociedad norteamericana.
A pesar de la campaña internacional de desprestigio contra el presidente Hugo Chávez, éste, continúa al frente del proceso y trabaja por la unidad entre los revolucionarios. Él, mas que nadie, sabe que el proceso no puede depender sólo de una persona, y llama a trabajar por la formación y construcción de esa fuerza material de conducción revolucionaria que debe derrotar el viejo estado capitalista.
Venezuela y los países progresistas en la región
Hugo Chávez, un oficial del ejército, movido por profundos principios humanistas, tomó la dirección y responsabilidad de un alzamiento militar en 1992. Este alzamiento fue una respuesta a la represión policial del gobierno de Carlos Andrés Pérez, desatada contra la crisis social que se desencadenó en 1989, producto de las medidas neoliberales adoptadas por el gobierno de esa época para hacer frente a una crisis económica.
Venezuela, a pesar de ser un país rico en recursos naturales, conocía una injusticia social inherente al sistema capitalista. La izquierda venezolana, debilitada por la persecución política y afectada por el derrumbe del mal llamado socialismo real no lograba dirigir el descontento social hacia cambios políticos estructurales.
A pesar de toda esta campaña de manipulación y atentados contra la Revolución Bolivariana, la política exterior de Venezuela en la región, ha sido exitosa.
La Alianza Bolivariana para las Américas, ha unificado a nueve países. Entre ellos, Honduras, país que hoy sufre una dictadura cívico-militar amparada por los Estados Unidos, y pretende retirarse del ALBA.
La resistencia social que sigue aún movilizada por la restitución de su legítimo presidente Manuel Zelaya, rechaza categóricamente esta medida dictatorial que sólo persigue presionar económicamente al pueblo postergado y movilizado por la Democracia.
La derrota del Acuerdo de Libre Comercio de las Américas (ALCA) en Mar del Plata (2005), demostró que el imperialismo norteamericano tiene un oponente fuerte y que cuenta con el apoyo de los progresistas de la región latinoamericana.
El ALBA de nuestros pueblos enarbola la bandera de la Dignidad y la Justicia Social.
Holanda aliada a los Estados Unidos
En Holanda, la visión que se tiene de Venezuela y del presidente Chávez no está lejos de lo que ofrecen los medios de comunicación de oposición.
En las universidades, hay docentes que dan charlas en contra del “dictador”. Profesionales respetados, conocedores de la situación en América Latina, ridiculizan al presidente, llamándolo machista o hablando de “Hugolandia”, entiéndase en castellano por “país de Hugo”.
El término de populista tampoco es ajeno en los debates, inclusive dentro de la izquierda. Y los periodistas, conocedores de América Latina, intentan desvirtuar la información con la fantasía de supuestos nexos del Gobierno Bolivariano con la “narcoguerrilla”; con el terrorismo internacional y la violación de los Derechos Humanos.
La opinión pública holandesa está siendo preparada para una justificación ante una posible intervención militar.
La cooperación de Holanda, a esta escalada de instigación por parte de los Estados Unidos contra Venezuela, no es única.
Holanda también fue parte de las fuerzas militares que invadieron Irak, a pesar del rechazo de la población holandesa.
Hoy, el gobierno holandés se encuentra en un conflicto político producto de la investigación (Comisión Davids) que se realizó a raíz de la cooperación de Holanda con los Estados Unidos en esta guerra imperialista.
La ocupación del territorio de la Antillas holandesas (FOLs) para los vuelos contra el supuesto narcotráfico, también es parte de discusión social. Este convenio vence dentro de poco y según estudios, los objetivos planteados como el de disminuir los campos de cultivo o el tráfico de droga, no se han logrado.
La utilización de esta zona estratégica en el Caribe por parte de los Estados Unidos y Holanda, tal vez persiguen objetivos militares y políticos que pueden amenazar los avances progresistas que se dan en contra de la injusticia social y la indiscriminada explotación de los recursos naturales en América Latina.
La Democracia del Capitalismo
A pesar del triunfo del capitalismo ante el derrumbe del mal llamado “socialismo real” no se ha fortalecido la Democracia para todos.
Los países no pueden optar soberanamente por el Socialismo. Es impensable para el imperialismo norteamericano que los recursos naturales sean aprovechados por la población regional en función de una interrelación respetuosa del medio ambiente y la sociedad. Es impensable para el capitalista aceptar que es más importante el bienestar del ser humano y la naturaleza antes que la ganancia económica.
Por un lado, es más fácil para los Estados Unidos y sus aliados, seguir invirtiendo dinero fiscal en los medios de comunicación para que sigan tergiversando la realidad ante la opinión pública y por otro lado, acrecentar la tensión militar para desencadenar una guerra destruyendo la paz regional y la alternativa mundial.
Otro mundo es posible, si logramos evitar una guerra en contra de Venezuela. Las mentiras del imperio norteamericano son conocidas y atentan contra la humanidad. Los ejemplos de Afganistán, Irak, Haití, Honduras, no son una excepción, son parte de la estrategia imperial de los Estados Unidos, defensores del capitalismo.
O defendemos la Paz o nos sometemos a la dictadura capitalista.
Círculo Bolivariano de Holanda
info@circulobolivariano.nl http://www.circulobolivariano.nl
(*) “Bush v/s Chávez”, Eva Golinger
Condoleezza Rice
18-01-2005
Esta declaración no fue sólo una amenaza. El gobierno de Bush, preocupado por las victorias electorales y el respaldo popular del presidente Chávez, comenzó, conjuntamente con la oposición venezolana e internacional, a montar una campaña de desprestigio hacia el gobierno de Venezuela. No habían contado con que el presidente Chávez salvara con vida gracias a la movilización popular que se mantuvo fiel a su gobierno frente al golpe civico militar de Carmona, el 2002.
Al presidente Bolivariano se le empezó a imputar el termino de “dictador”, que presta ayuda al terrorismo internacional y que no hace un esfuerzo real por evitar el tráfico de drogas.
Pero tal vez el momento más difícil para Bush frente a Chávez fue cuando fracasó ante la Cumbre del Mar del Plata el 2005 cuando pretendía imponer el ALCA. Chávez ya no era sólo un peligro para la oposición en Venezuela si no que se convirtió en una amenaza peligrosa para los “Intereses de Seguridad” de los Estados Unidos.
Bajo esta nueva arremetida “anti Chávez” dirigida hacia la opinión pública, personeros del gobierno norteamericano, hicieron declaraciones hostiles contra Venezuela en el 2006, acusando al país bolivariano de dar asilo político a grupos terroristas del Oriente Medio, nombrando a Hezbollah en sus intervenciones.(*)
También en algunas declaraciones planteaban que “terroristas” colombianos se encontraban en territorio venezolano.
Las declaraciones se transmitieron por todo el mundo, mostrando así, la capacidad de injerencia por parte de los Estados Unidos en los medios de comunicación masivos.
Recordemos que Estados Unidos, arremetió contra el pueblo de Irak, por medio de la mentira; el poder mediático y la dependencia de sus aliados, desencadenando una guerra irracional y sanguinaria en nombre de la democracia y en contra del terrorismo internacional.
Y cuál es una de las lecciones que nos da esta barbaridad? Gobiernos que callan y tratan de esconder la verdad tras una gran mentira.
Con Obama, llegaba una esperanza que se ha desvanecido. Hoy su gobierno dirige, con mayor atención, su poder hacia Venezuela y los países progresistas de la región.
La ambigua actitud frente al golpe de Micheletti en Honduras, la constante actitud hostil frente al soberano pueblo de Cuba muestra que la Doctrina Monroe sigue tan vigente como ayer.
La tarea del gobierno de los Estados Unidos es afianzar el control de los recursos energéticos naturales y generar una dependencia económica de los diferentes mercados comerciales internos “sometiéndolos al libre comercio”.
“qué hacer con Venezuela?”
Los Estados Unidos, preocupados por el avance popular en Venezuela, empezó a invertir millones de dólares del contribuyente estadounidense por intermedio de la Fundación Nacional para la Democracia (NED) y la Agencia de los Estados Unidos para el desarrollo Internacional (USAID). Dinero dirigido para ganar conciencias democráticas y fortalecer a los partidos de oposición.(*)
La injerencia norteamericana no logró afianzar el golpe de Carmona, el 2002. Pero siguieron apoyando a la oposición venezolana quienes, sin ningún miedo a la persecución política o judicial después del fallido golpe, lanzaron un paro petrolero, a final de ese mismo año, provocando un gran golpe económico negativo para el país.
Más de 60 días de paro de la empresa de petróleo, la más importante del continente, estrangulaba al gobierno democrático. Los trabajadores petroleros, convencidos de la necesidad del proceso revolucionario, recuperaron la empresa.
La oposición, sintiéndose segura del desequilibrio social producto de la crisis creada con el paro, llamó a un Referendo Revocatorio para el 2004, ratificando con esto, la legitimación de la Constitución de 1999.
Los opositores al Gobierno se negaban a reconocer la nueva Constitución pero sintiéndose seguros de una victoria se lanzaron en esta campaña de desestabilización, resultando para ellos, en otro fracaso.
La derrota posterior a esta oposición venezolana aliada al imperialismo, fue para las elecciones parlamentarias del 2005, tratando de boicotearlas, la oposición decide no participar, permitiendo con esto una mayoría de fuerzas progresistas en la Asamblea Nacional.
Más de 10 victorias electorales respaldan el sentido democrático de la Revolución Bolivariana en estos 10 años. Pero los medios de comunicación privados en Venezuela, siguen hablando de dictadura.
Los Estados Unidos, por su lado, frente a las victorias del presidente Chávez mueven sus piezas y el Centro de Política de Seguridad en Washington, elaboró un documento el 2005 titulado “qué hacer con Venezuela”.(*)
Uno de los objetivos del documento fue demostrar que el gobierno de Hugo Chávez, es un peligro para la propia Seguridad Nacional de los Estados Unidos.
En este documento se le acusa al gobierno bolivariano, entre otras cosas, de alianzas estratégicas con estados que patrocinan el terrorismo como Irak, Irán, Libia, etc. Dice también este documento que Venezuela ayuda a los “narcoguerrilleros” para derrocar al gobierno de Colombia y que los servicios de seguridad e inteligencia están fusionado eficazmente con los de Cuba.
En el documento se afirma que Hugo Chávez “ha despojado a los críticos del régimen de los derechos humanos fundamentales, obligando a cientos de ellos al exilio”.
Pero la realidad es que en Venezuela no hay perseguidos políticos pero si, prófugos de la Justicia, entre otros, el terrorista Posada Carrilles que se encuentra refugiado en los Estados Unidos.
En Venezuela no están prohibidos los partidos políticos de oposición; la gran mayoría de los medios de comunicación son privados y existe libertad de prensa.
Lejos de ser un país ideal como nos recomienda el paraíso bíblico, Venezuela lucha en contra de las taras de la sociedad capitalista.
La corrupción, el burocratismo, el oportunismo y la delincuencia son problemas reales que vienen de gobiernos anteriores y, que hoy, son una amenaza aún mayor para este proceso, sumado a los ataques de quienes quieren acabar con la transición de la Revolución Bolivariana hacia el Socialismo.
El viejo estado de dominación capitalista se resiste a morir y sus aliados evitan esta derrota pacífica. La violencia histórica de los poderosos se está preparando para derrocar a este nuevo referente, conocido como el Socialismo del Siglo XXI.
Una guerra contra Venezuela o asesinar a Hugo Chávez?
Otra de las “verdades” que nos ofrece la prensa privada es que la carrera armamentista que se desató en América Latina, fue promovida por Venezuela.
Sin embargo, Chile por ejemplo, sin motivo alguno, bajo un gobierno de “transición a la democracia” dio inicio a una escalada armamentista con compras de armas, entre otros, a Holanda, país donde se dio también preparación a militares chilenos para la utilización de los nuevos medios de telecomunicaciones.
El presupuesto anual de Defensa de Venezuela está por debajo del de Chile, Colombia o el de los Estados Unidos. Los norteamericanos tienen un presupuesto anual superior a cualquier otro país en la región, sin entrar en detalles, en las bombas de destrucción masiva que este país imperialista posee.
Las bases militares de los Estados Unidos en Colombia es, según la prensa privada, una medida en contra de la droga. Pero esta intervención militar sólo persigue acrecentar la tensión fronteriza entre estos países y afianzar territorio estratégico, no sólo en el plano militar si no que también de los recursos naturales que estaban en el territorio de la guerrilla.
El peligro de la guerrilla en Colombia y el narcotráfico, son los argumentos utilizados para el asentamiento militar extranjero. Los países que se están liberando de la dependencia de los Estados Unidos comenzaron a cerrar los pactos de las bases militares norteamericanas en la región, como la de Manta en el Ecuador. Esto obliga al aparato de defensa de los Estados Unidos a buscar otros centros de operaciones militares.
Ante esta política beligerante, todos los países de UNASUR han manifestado su rechazo en contra de esta nueva intervención militar de los Estados Unidos en América Latina.
Una guerra en América Latina costará dinero a los trabajadores de los Estados Unidos, pero al parecer no todos están dispuestos a pagar estos gastos, por ejemplo, tomamos las declaraciones del reverendo Pat Robertson, durante su programa religioso en la televisión estadounidense:... Robertson:.. “ Ustedes saben, yo no conozco esta doctrina del asesinato, pero si piensa que estamos tratando de asesinarlo, creo que debiéramos seguir adelante y hacerlo. Es muchísimo más barato que iniciar una guerra”...
Sin duda, el costo económico de las guerras en el Medio Oriente, ha sido bastante elevado. Pero las ganancias, gracias al material de guerra y el férreo control político y financiero del petróleo en esa región, son también, de bastante consideración y al parecer la inversión militar otorga mas ganancia que perdida al gobierno de los Estados Unidos. Claro que es sólo ganancia para algunos y no para la gran mayoría de la sociedad norteamericana.
A pesar de la campaña internacional de desprestigio contra el presidente Hugo Chávez, éste, continúa al frente del proceso y trabaja por la unidad entre los revolucionarios. Él, mas que nadie, sabe que el proceso no puede depender sólo de una persona, y llama a trabajar por la formación y construcción de esa fuerza material de conducción revolucionaria que debe derrotar el viejo estado capitalista.
Venezuela y los países progresistas en la región
Hugo Chávez, un oficial del ejército, movido por profundos principios humanistas, tomó la dirección y responsabilidad de un alzamiento militar en 1992. Este alzamiento fue una respuesta a la represión policial del gobierno de Carlos Andrés Pérez, desatada contra la crisis social que se desencadenó en 1989, producto de las medidas neoliberales adoptadas por el gobierno de esa época para hacer frente a una crisis económica.
Venezuela, a pesar de ser un país rico en recursos naturales, conocía una injusticia social inherente al sistema capitalista. La izquierda venezolana, debilitada por la persecución política y afectada por el derrumbe del mal llamado socialismo real no lograba dirigir el descontento social hacia cambios políticos estructurales.
A pesar de toda esta campaña de manipulación y atentados contra la Revolución Bolivariana, la política exterior de Venezuela en la región, ha sido exitosa.
La Alianza Bolivariana para las Américas, ha unificado a nueve países. Entre ellos, Honduras, país que hoy sufre una dictadura cívico-militar amparada por los Estados Unidos, y pretende retirarse del ALBA.
La resistencia social que sigue aún movilizada por la restitución de su legítimo presidente Manuel Zelaya, rechaza categóricamente esta medida dictatorial que sólo persigue presionar económicamente al pueblo postergado y movilizado por la Democracia.
La derrota del Acuerdo de Libre Comercio de las Américas (ALCA) en Mar del Plata (2005), demostró que el imperialismo norteamericano tiene un oponente fuerte y que cuenta con el apoyo de los progresistas de la región latinoamericana.
El ALBA de nuestros pueblos enarbola la bandera de la Dignidad y la Justicia Social.
Holanda aliada a los Estados Unidos
En Holanda, la visión que se tiene de Venezuela y del presidente Chávez no está lejos de lo que ofrecen los medios de comunicación de oposición.
En las universidades, hay docentes que dan charlas en contra del “dictador”. Profesionales respetados, conocedores de la situación en América Latina, ridiculizan al presidente, llamándolo machista o hablando de “Hugolandia”, entiéndase en castellano por “país de Hugo”.
El término de populista tampoco es ajeno en los debates, inclusive dentro de la izquierda. Y los periodistas, conocedores de América Latina, intentan desvirtuar la información con la fantasía de supuestos nexos del Gobierno Bolivariano con la “narcoguerrilla”; con el terrorismo internacional y la violación de los Derechos Humanos.
La opinión pública holandesa está siendo preparada para una justificación ante una posible intervención militar.
La cooperación de Holanda, a esta escalada de instigación por parte de los Estados Unidos contra Venezuela, no es única.
Holanda también fue parte de las fuerzas militares que invadieron Irak, a pesar del rechazo de la población holandesa.
Hoy, el gobierno holandés se encuentra en un conflicto político producto de la investigación (Comisión Davids) que se realizó a raíz de la cooperación de Holanda con los Estados Unidos en esta guerra imperialista.
La ocupación del territorio de la Antillas holandesas (FOLs) para los vuelos contra el supuesto narcotráfico, también es parte de discusión social. Este convenio vence dentro de poco y según estudios, los objetivos planteados como el de disminuir los campos de cultivo o el tráfico de droga, no se han logrado.
La utilización de esta zona estratégica en el Caribe por parte de los Estados Unidos y Holanda, tal vez persiguen objetivos militares y políticos que pueden amenazar los avances progresistas que se dan en contra de la injusticia social y la indiscriminada explotación de los recursos naturales en América Latina.
La Democracia del Capitalismo
A pesar del triunfo del capitalismo ante el derrumbe del mal llamado “socialismo real” no se ha fortalecido la Democracia para todos.
Los países no pueden optar soberanamente por el Socialismo. Es impensable para el imperialismo norteamericano que los recursos naturales sean aprovechados por la población regional en función de una interrelación respetuosa del medio ambiente y la sociedad. Es impensable para el capitalista aceptar que es más importante el bienestar del ser humano y la naturaleza antes que la ganancia económica.
Por un lado, es más fácil para los Estados Unidos y sus aliados, seguir invirtiendo dinero fiscal en los medios de comunicación para que sigan tergiversando la realidad ante la opinión pública y por otro lado, acrecentar la tensión militar para desencadenar una guerra destruyendo la paz regional y la alternativa mundial.
Otro mundo es posible, si logramos evitar una guerra en contra de Venezuela. Las mentiras del imperio norteamericano son conocidas y atentan contra la humanidad. Los ejemplos de Afganistán, Irak, Haití, Honduras, no son una excepción, son parte de la estrategia imperial de los Estados Unidos, defensores del capitalismo.
O defendemos la Paz o nos sometemos a la dictadura capitalista.
Círculo Bolivariano de Holanda
info@circulobolivariano.nl http://www.circulobolivariano.nl
“Es necesario avanzar hacia la estabilidad del Continente:
en lo político, en lo económico, en lo social,
este modelo del ALBA apunta hacia la estabilidad
y citando las palabras de Cristo:
El único camino a la paz, es la Justicia;
la hermandad, la igualdad…
no habrá paz, mientras no haya justicia en el mundo”
Hugo Chávez Frías
(*) “Bush v/s Chávez”, Eva Golinger
20 ene 2010
EE.UU. amenaza con llevar presos a Guantánamo a haitianos que intenten salir del país
La incursión militar de Estados Unidos en Haití ha generado gran preocupación en la comunidad internacional, debido a los antecedentes de injerencia político-social que tiene la nación norteamericana en el país caribeño.TeleSUR _ Hace: 07 horas
Ante la oleada de haitianos que intentan migrar de la isla, luego del potente sismo que destruyó gran parte de la nación caribeña, funcionarios estadounidenses han diseñado planes para controlar el éxodo masivo y se están preparando para encarcelar a quienes insistan en abandonar Haití en la prisión de la base ilegal que Estados Unidos (EE.UU.) mantiene en Guantánamo, Cuba.
De acuerdo con un reportaje realizado por la investigadora estadounidense, Eva Golinger, quien cita, entre otras fuentes al diario inglés El Telégrafo, la operación aérea, marítima y de tierra, es llamada "Sentry Vigilante" y fue lanzada oficialmente este martes por el Pentágono y el Departamento de Estado de EE.UU., bajo la supervisión de la Secretaria de Estado Hillary Clinton, quien se encuentra en Haití.
Según relata Golinger, el portaaviones USS Carl Vinson, junto con una flota de buques militares estadounidenses, están preparados para interceptar a los haitianos que intenten salir de su país con destino a Miami; por lo que el Comandante de la Costa Guardia de EE.UU., Christopher O'Neill, explicó que el objetivo "es interceptarlos en el alto mar y repatriarlos".
El embajador de EE.UU. en Haití, Kenneth Merten, comparó la situación actual de su país con la destrucción luego de caer una bomba atómica y estimó que por lo menos se han muerto 200 mil personas a causa del terremoto de la semana pasada.
El embajador de Haití en Washington, Raymond Joseph, clandestinamente grabó un mensaje en creole a sus compatriotas, altertándolos a no salir del país. "Si crees que llegarías a EE.UU. y todas las puertas estarían abiertas, ese no es el caso," dijo.
"Ellos te interceptarán en el agua y te volverán de regreso", agrega el funcionario haitiano en su mensaje.
En contraposición con la cruel posición asumida por el gobierno de Washington, el presidente de Senegal, Abdoulaye Wade, ofreció a los haitianos la oportunidad de repatriarse a "la tierra de sus ancestros" e incluso les ofreció terrenos en el país africano.
"África debe ofrecer a los haitianos la posibilidad de volver a su madre tierra. Es su derecho," declaró el presidente Wade.
En el texto escrito por la también abogada, Eva Golinger, se reporta que miles de haitianos están buscando la forma de salir de la capital, Puerto Principe, tras haber sido destruida por el terremoto, lo que ha sido criticado por las autoridades estadounidenses debido a que consideran que estas acciones buscan desviar la atención de la ayuda humanitaria que, supuestamente, está brindando a la nación caribeña.
Ante la militarización liderada por EE.UU. en Haití, la comunidad internacional ha manifestado sus preocupaciones, porque ello podría indicar una nueva injerencia de la nación norteamericana en el contexto político-social de la isla caribeña.
Washington estuvo inmerso en el derrocamiento en 2004 del entonces presidente de Haití, Jean Bertrand Aristide, actualmente en Suráfrica.
teleSUR - Eva Golinger / ve - MM
19 ene 2010
Eduardo Galeano: Los pecados de Haití
VTV - El autor de Las Venas Abiertas de América Latina asegura que la historia del acoso contra Haití, que en nuestros días tiene dimensiones de tragedia, es también una historia del racismo en la civilización occidental / Recuerda la invasión de EE.UU desde 1915 hasta 1934 justificando que la raza negra es incapaz de gobernarse a sí mismaEduardo Galeano
16 Enero 2010, 10:31 AM
La democracia haitiana nació hace un ratito. En su breve tiempo de vida, esta criatura hambrienta y enferma no ha recibido más que bofetadas. Estaba recién nacida, en los días de fiesta de 1991, cuando fue asesinada por el cuartelazo del general Raoul Cedras. Tres años más tarde, resucitó. Después de haber puesto y sacado a tantos dictadores militares, Estados Unidos sacó y puso al presidente Jean-Bertrand Aristide, que había sido el primer gobernante electo por voto popular en toda la historia de Haití y que había tenido la loca ocurrencia de querer un país menos injusto.
El voto y el veto
Para borrar las huellas de la participación estadounidense en la dictadura carnicera del general Cedras, los infantes de marina se llevaron 160 mil páginas de los archivos secretos. Aristide regresó encadenado. Le dieron permiso para recuperar el gobierno, pero le prohibieron el poder. Su sucesor, René Préval, obtuvo casi el 90 por ciento de los votos, pero más poder que Préval tiene cualquier mandón de cuarta categoría del Fondo Monetario o del Banco Mundial, aunque el pueblo haitiano no lo haya elegido ni con un voto siquiera.
Más que el voto, puede el veto. Veto a las reformas: cada vez que Préval, o alguno de sus ministros, pide créditos internacionales para dar pan a los hambrientos, letras a los analfabetos o tierra a los campesinos, no recibe respuesta, o le contestan ordenándole:
-Recite la lección. Y como el gobierno haitiano no termina de aprender que hay que desmantelar los pocos servicios públicos que quedan, últimos pobres amparos para uno de los pueblos más desamparados del mundo, los profesores dan por perdido el examen.
La coartada demográfica
A fines del año pasado cuatro diputados alemanes visitaron Haití. No bien llegaron, la miseria del pueblo les golpeó los ojos. Entonces el embajador de Alemania les explicó, en Port-au-Prince, cuál es el problema:
-Este es un país superpoblado -dijo-. La mujer haitiana siempre quiere, y el hombre haitiano siempre puede. Y se rió. Los diputados callaron. Esa noche, uno de ellos, Winfried Wolf, consultó las cifras. Y comprobó que Haití es, con El Salvador, el país más superpoblado de las Américas, pero está tan superpoblado como Alemania: tiene casi la misma cantidad de habitantes por quilómetro cuadrado.
En sus días en Haití, el diputado Wolf no sólo fue golpeado por la miseria: también fue deslumbrado por la capacidad de belleza de los pintores populares. Y llegó a la conclusión de que Haití está superpoblado... de artistas.
En realidad, la coartada demográfica es más o menos reciente. Hasta hace algunos años, las potencias occidentales hablaban más claro.
La tradición racista
Estados Unidos invadió Haití en 1915 y gobernó el país hasta 1934. Se retiró cuando logró sus dos objetivos: cobrar las deudas del City Bank y derogar el artículo constitucional que prohibía vender plantaciones a los extranjeros. Entonces Robert Lansing, secretario de Estado, justificó la larga y feroz ocupación militar explicando que la raza negra es incapaz de gobernarse a sí misma, que tiene "una tendencia inherente a la vida salvaje y una incapacidad física de civilización". Uno de los responsables de la invasión, William Philips, había incubado tiempo antes la sagaz idea: "Este es un pueblo inferior, incapaz de conservar la civilización que habían dejado los franceses".
Haití había sido la perla de la corona, la colonia más rica de Francia: una gran plantación de azúcar, con mano de obra esclava. En El espíritu de las leyes, Montesquieu lo había explicado sin pelos en la lengua: "El azúcar sería demasiado caro si no trabajaran los esclavos en su producción. Dichos esclavos son negros desde los pies hasta la cabeza y tienen la nariz tan aplastada que es casi imposible tenerles lástima. Resulta impensable que Dios, que es un ser muy sabio, haya puesto un alma, y sobre todo un alma buena, en un cuerpo enteramente negro".
En cambio, Dios había puesto un látigo en la mano del mayoral. Los esclavos no se distinguían por su voluntad de trabajo. Los negros eran esclavos por naturaleza y vagos también por naturaleza, y la naturaleza, cómplice del orden social, era obra de Dios: el esclavo debía servir al amo y el amo debía castigar al esclavo, que no mostraba el menor entusiasmo a la hora de cumplir con el designio divino. Karl von Linneo, contemporáneo de Montesquieu, había retratado al negro con precisión científica: "Vagabundo, perezoso, negligente, indolente y de costumbres disolutas". Más generosamente, otro contemporáneo, David Hume, había comprobado que el negro "puede desarrollar ciertas habilidades humanas, como el loro que habla algunas palabras".
La humillación imperdonable
En 1803 los negros de Haití propinaron tremenda paliza a las tropas de Napoleón Bonaparte, y Europa no perdonó jamás esta humillación infligida a la raza blanca. Haití fue el primer país libre de las Américas. Estados Unidos había conquistado antes su independencia, pero tenía medio millón de esclavos trabajando en las plantaciones de algodón y de tabaco. Jefferson, que era dueño de esclavos, decía que todos los hombres son iguales, pero también decía que los negros han sido, son y serán inferiores.
La bandera de los libres se alzó sobre las ruinas. La tierra haitiana había sido devastada por el monocultivo del azúcar y arrasada por las calamidades de la guerra contra Francia, y una tercera parte de la población había caído en el combate. Entonces empezó el bloqueo. La nación recién nacida fue condenada a la soledad. Nadie le compraba, nadie le vendía, nadie la reconocía.
El delito de la dignidad
Ni siquiera Simón Bolívar, que tan valiente supo ser, tuvo el coraje de firmar el reconocimiento diplomático del país negro. Bolívar había podido reiniciar su lucha por la independencia americana, cuando ya España lo había derrotado, gracias al apoyo de Haití. El gobierno haitiano le había entregado siete naves y muchas armas y soldados, con la única condición de que Bolívar liberara a los esclavos, una idea que al Libertador no se le había ocurrido. Bolívar cumplió con este compromiso, pero después de su victoria, cuando ya gobernaba la Gran Colombia, dio la espalda al país que lo había salvado. Y cuando convocó a las naciones americanas a la reunión de Panamá, no invitó a Haití pero invitó a Inglaterra.
Estados Unidos reconoció a Haití recién sesenta años después del fin de la guerra de independencia, mientras Etienne Serres, un genio francés de la anatomía, descubría en París que los negros son primitivos porque tienen poca distancia entre el ombligo y el pene. Para entonces, Haití ya estaba en manos de carniceras dictaduras militares, que destinaban los famélicos recursos del país al pago de la deuda francesa: Europa había impuesto a Haití la obligación de pagar a Francia una indemnización gigantesca, a modo de perdón por haber cometido el delito de la dignidad.
La historia del acoso contra Haití, que en nuestros días tiene dimensiones de tragedia, es también una historia del racismo en la civilización occidental.
17 ene 2010
Curacao het derde Amerikaanse front
De recente schending van het Venezolaanse luchtruim door Amerikaanse gevechtsvliegtuigen is opnieuw een bewijs van de escalerende provocaties tegen Venezuela en laat het gevaar zien van de Amerikaanse militaire aanwezigheid in de regio.
Door Eva Golinger
Tijdens een live televisie-uitzending op de avond van 8 januari, maakte president Hugo Chávez bekend dat eerder die dag, om vijf voor één ’s middags, een Amerikaans militair vliegtuig van het type P3 van de luchtmachtbasis in het naburige Curaçao was vertrokken en het Venezolaanse luchtruim was binnengedrongen. Daar verbleef het gedurende 15 minuten.
Twee Venezolaanse F-16 vliegtuigen onderschepten het toestel en wilden het buiten Venezolaans grondgebied escorteren. Toen de F-16 vliegtuigen probeerden in contact te komen met de piloot van het Amerikaans toestel, vertrok het onmiddellijk richting het noorden, maar kwam later terug.
Chávez zei dat het toestel om zeven minuten over half twee opnieuw het Venezolaanse luchtruim weer binnen kwam en dit maal gedurende 19 minuten binnen het Venezolaanse luchtruim verbleef. De Venezolaanse F16s hebben toen het toestel onderschept en gedwongen het luchtruim te verlaten. Volgens Chávez hoefden er geen Sukhois te worden ingezet.
Het Pentagon heeft de schending van het luchtruim ontkend, maar het Venezolaanse leger heeft videobeelden en foto’s van het Amerikaanse toestel.
Enkele dagen eerder had de Venezolaanse vicepresident Ramón Carrizalez publiekelijk een eerdere schending van het Venezolaanse luchtruim, in mei 2009, door een Amerikaans toestel vanuit Curaçao veroordeeld. De Amerikaanse en Nederlandse regering ontkenden de ontkenden de overtreding, maar Carrizalez bleek over een opname van het gesprek tussen de Venezolaanse verkeerstoren en de Amerikaanse piloot te beschikken. De piloot identificeerde zich duidelijk als een Amerikaans militair vliegtuig, gestationeerd op de basis op Curaçao. Hij beweerde zich niet bewust te zijn van het binnendringen van het Venezolaanse luchtruim. Maar het toestel was niet slechts een grens overschreden die volgens sommigen moeilijk te visualiseren is, maar de piloot vloog boven een strategische Venezolaanse militaire basis op La Orchila, een klein eiland voor de noordkust van Venezuela, duidelijk goed binnen Venezolaans grondgebied. Dit was geen geïsoleerd incident.
Sinds 2008 heeft Washington de aanwezigheid van militaire en inlichtingendiensten op het kleine Nederlandse eiland Curaçao, waar zij sinds 1999 een ‘Forward Operating Location’ (FOL) heeft, opgevoerd. In de oorspronkelijke overeenkomst tussen Nederland en de VS is bepaald dat deze FOL op Curaçao gebruikt zal worden voor drugsbestrijdingoperaties. Maar sinds 11 september 2001 zijn de VS begonnen hun militaire installaties in de hele wereld te gebruiken voor bestrijding van "terroristische dreigingen" en bedreigingen tegen Amerikaanse belangen. In sommige gevallen, zoals op Curaçao en Aruba, werden de voorwaarden van de eerdere overeenkomst, die uitsluitend drugs bestrijdingsoperaties of humanitaire missies toestonden, geschonden.
Tegen 2006, werden vanuit Curaçao niet alleen drugsbestrijdingmissies door de Amerikaanse luchtmacht uitgevoerd, maar was er een duidelijke aanwezigheid van de Amerikaanse marine, het leger, speciale troepen en de CIA. Het Amerikaanse leger en de inlichtingendiensten hielden gezamenlijke oefeningen en operaties ter bestrijding van een "potentiële bedreiging in de regio". Terzelfder tijd probeerde de regering-Bush Venezuela als een sponsor van terrorisme te brandmerken, ondanks het ontbreken van enig bewijs van een dergelijke gevaarlijke beschuldiging.
De komst van Amerikaanse vliegdekschepen, oorlogsschepen, gevechtsvliegtuigen, Black Hawk helikopters, nucleaire onderzeeërs en duizenden troepen naar de wateren van Curaçao, om deel te nemen aan "gezamenlijke oefeningen", veroorzaakte grote onrust in de regio. De commandant van de USS Stout, een van de oorlogsschepen die in het voorjaar van 2006 in de haven van Willemstad lag, verklaarde aan de pers op Curaçao op 11 april 2006, "... we zijn de sterkste zeemacht in de wereld en de Verenigde Staten zullen haar vrienden in de regio in alle omstandigheden verdedigen." De commandant, Thomas K. Kiss, zei verder dat zijn machtige schip “een formidabele aanwezigheid vertegenwoordigt om de Amerikaanse belangen in de regio te verdedigen”.
Dat was in 2006. In 2008 werd de inzet verhoogd. De Bush-regering probeerde Venezuela formeel op de lijst van het terroristische staten te zetten, maar het Congres wees dat af vanwege de afhankelijkheid van Venezolaanse olie. Maar in juli 2008 werd de ‘Vierde Vloot’ gereactiveerd - na bijna 60 jaar - om "de Amerikaanse macht in de regio te tonen". In 2009 werd een militair akkoord tussen Colombia en Washington gesloten, waardoor het Pentagon de beschikking kreeg over zeven militaire bases en alle noodzakelijke civiele installaties op het Colombiaanse grondgebied.
In documenten van de Amerikaanse luchtmacht en begrotingsaanvragen om de militaire installaties te verbeteren, wordt als argument genoemd “de noodzakelijke strijd tegen de constante bedreiging door anti-Amerikaanse regeringen in de regio” en het uitvoeren van inlichtingen en spionagemissies, alsook de verbetering van de capaciteit van de Amerikaanse strijdkrachten om "Expeditionary Warfare" in de regio te kunnen uitvoeren.
In december 2009, heeft president Chávez bekend gemaakt dat een onbemand vliegtuig vanuit Colombia Venezuela was binnengedrongen.
In een publicatie van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken van 2006 worden de Nederlandse eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao als het "Derde Amerikaanse Front" ingedeeld, waarmee de Caribische koloniën als onderdeel beschouwd worden van de “geopolitieke grens van de Verenigde Staten". Als reactie op de groeiende Amerikaanse militaire aanwezigheid op Curaçao, zei een lokale journalist na een bezoek aan een van de Amerikaanse oorlogsschepen, "na het verlaten van het schip hadden we het gevoel dat we ineens nu heel belangrijk zijn ..."
LAIC
Door Eva Golinger
Tijdens een live televisie-uitzending op de avond van 8 januari, maakte president Hugo Chávez bekend dat eerder die dag, om vijf voor één ’s middags, een Amerikaans militair vliegtuig van het type P3 van de luchtmachtbasis in het naburige Curaçao was vertrokken en het Venezolaanse luchtruim was binnengedrongen. Daar verbleef het gedurende 15 minuten.
Twee Venezolaanse F-16 vliegtuigen onderschepten het toestel en wilden het buiten Venezolaans grondgebied escorteren. Toen de F-16 vliegtuigen probeerden in contact te komen met de piloot van het Amerikaans toestel, vertrok het onmiddellijk richting het noorden, maar kwam later terug.
Chávez zei dat het toestel om zeven minuten over half twee opnieuw het Venezolaanse luchtruim weer binnen kwam en dit maal gedurende 19 minuten binnen het Venezolaanse luchtruim verbleef. De Venezolaanse F16s hebben toen het toestel onderschept en gedwongen het luchtruim te verlaten. Volgens Chávez hoefden er geen Sukhois te worden ingezet.
Het Pentagon heeft de schending van het luchtruim ontkend, maar het Venezolaanse leger heeft videobeelden en foto’s van het Amerikaanse toestel.
Enkele dagen eerder had de Venezolaanse vicepresident Ramón Carrizalez publiekelijk een eerdere schending van het Venezolaanse luchtruim, in mei 2009, door een Amerikaans toestel vanuit Curaçao veroordeeld. De Amerikaanse en Nederlandse regering ontkenden de ontkenden de overtreding, maar Carrizalez bleek over een opname van het gesprek tussen de Venezolaanse verkeerstoren en de Amerikaanse piloot te beschikken. De piloot identificeerde zich duidelijk als een Amerikaans militair vliegtuig, gestationeerd op de basis op Curaçao. Hij beweerde zich niet bewust te zijn van het binnendringen van het Venezolaanse luchtruim. Maar het toestel was niet slechts een grens overschreden die volgens sommigen moeilijk te visualiseren is, maar de piloot vloog boven een strategische Venezolaanse militaire basis op La Orchila, een klein eiland voor de noordkust van Venezuela, duidelijk goed binnen Venezolaans grondgebied. Dit was geen geïsoleerd incident.
Sinds 2008 heeft Washington de aanwezigheid van militaire en inlichtingendiensten op het kleine Nederlandse eiland Curaçao, waar zij sinds 1999 een ‘Forward Operating Location’ (FOL) heeft, opgevoerd. In de oorspronkelijke overeenkomst tussen Nederland en de VS is bepaald dat deze FOL op Curaçao gebruikt zal worden voor drugsbestrijdingoperaties. Maar sinds 11 september 2001 zijn de VS begonnen hun militaire installaties in de hele wereld te gebruiken voor bestrijding van "terroristische dreigingen" en bedreigingen tegen Amerikaanse belangen. In sommige gevallen, zoals op Curaçao en Aruba, werden de voorwaarden van de eerdere overeenkomst, die uitsluitend drugs bestrijdingsoperaties of humanitaire missies toestonden, geschonden.
Tegen 2006, werden vanuit Curaçao niet alleen drugsbestrijdingmissies door de Amerikaanse luchtmacht uitgevoerd, maar was er een duidelijke aanwezigheid van de Amerikaanse marine, het leger, speciale troepen en de CIA. Het Amerikaanse leger en de inlichtingendiensten hielden gezamenlijke oefeningen en operaties ter bestrijding van een "potentiële bedreiging in de regio". Terzelfder tijd probeerde de regering-Bush Venezuela als een sponsor van terrorisme te brandmerken, ondanks het ontbreken van enig bewijs van een dergelijke gevaarlijke beschuldiging.
De komst van Amerikaanse vliegdekschepen, oorlogsschepen, gevechtsvliegtuigen, Black Hawk helikopters, nucleaire onderzeeërs en duizenden troepen naar de wateren van Curaçao, om deel te nemen aan "gezamenlijke oefeningen", veroorzaakte grote onrust in de regio. De commandant van de USS Stout, een van de oorlogsschepen die in het voorjaar van 2006 in de haven van Willemstad lag, verklaarde aan de pers op Curaçao op 11 april 2006, "... we zijn de sterkste zeemacht in de wereld en de Verenigde Staten zullen haar vrienden in de regio in alle omstandigheden verdedigen." De commandant, Thomas K. Kiss, zei verder dat zijn machtige schip “een formidabele aanwezigheid vertegenwoordigt om de Amerikaanse belangen in de regio te verdedigen”.
Dat was in 2006. In 2008 werd de inzet verhoogd. De Bush-regering probeerde Venezuela formeel op de lijst van het terroristische staten te zetten, maar het Congres wees dat af vanwege de afhankelijkheid van Venezolaanse olie. Maar in juli 2008 werd de ‘Vierde Vloot’ gereactiveerd - na bijna 60 jaar - om "de Amerikaanse macht in de regio te tonen". In 2009 werd een militair akkoord tussen Colombia en Washington gesloten, waardoor het Pentagon de beschikking kreeg over zeven militaire bases en alle noodzakelijke civiele installaties op het Colombiaanse grondgebied.
In documenten van de Amerikaanse luchtmacht en begrotingsaanvragen om de militaire installaties te verbeteren, wordt als argument genoemd “de noodzakelijke strijd tegen de constante bedreiging door anti-Amerikaanse regeringen in de regio” en het uitvoeren van inlichtingen en spionagemissies, alsook de verbetering van de capaciteit van de Amerikaanse strijdkrachten om "Expeditionary Warfare" in de regio te kunnen uitvoeren.
In december 2009, heeft president Chávez bekend gemaakt dat een onbemand vliegtuig vanuit Colombia Venezuela was binnengedrongen.
In een publicatie van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken van 2006 worden de Nederlandse eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao als het "Derde Amerikaanse Front" ingedeeld, waarmee de Caribische koloniën als onderdeel beschouwd worden van de “geopolitieke grens van de Verenigde Staten". Als reactie op de groeiende Amerikaanse militaire aanwezigheid op Curaçao, zei een lokale journalist na een bezoek aan een van de Amerikaanse oorlogsschepen, "na het verlaten van het schip hadden we het gevoel dat we ineens nu heel belangrijk zijn ..."
LAIC
15 ene 2010
Venezuela. Devaluación y reactivación productiva, el primer paso de avance
Víctor Alvarez R. CADTM - La política cambiaría es clave para inducir transformaciones estructurales en la economía. A través de un manejo inteligente de la misma es posible sustituir importaciones por producción nacional y estimular las exportaciones. Los gobiernos que quieren ahorrar divisas y generar nuevos ingresos ajustan periódicamente el tipo de cambio, el cual aplican de manera diferenciada según sea la importancia estratégica que se le conceda a cada rubro.
La rectificación de la política cambiaria puede ser el primer paso de avance en la revisión integral que se requiere de una estrategia económica que lucía cada vez más agotada, en función de impulsar la transformación de una economía rentista e importadora en un nuevo modelo productivo exportador.
En la práctica, la sobrevaluación del bolívar operó como un subsidio al dólar y a las importaciones. Gracias a una divisa barata, el gran negocio importador floreció y prosperó, desestimulando el esfuerzo productivo interno. El aporte al PIB de la actividad agrícola e industrial se redujo de manera significativa y se acentuaron los rasgos de una economía rentista cada vez más dependiente de las importaciones.
Los nuevos tipos de cambio de Bs.F 2.60 y Bs.F 4.30 por dólar significan que las importaciones que correspondan en cada caso se encarecerán en 20.93% y 100%. Esto representa una oportunidad para que la producción nacional recupere el terreno perdido, toda vez que ahora podrá competir en precios con la oferta importada, la cual ya no gozará de un dólar subsidiado.
Independientemente de que se haya adoptado con fines fiscalistas o de otra naturaleza, el ajuste cambiario se había tornado en una decisión largamente pospuesta de cara a estimular un crecimiento económico de más calidad. Hasta ahora, la dinámica del PIB se ha sustentado en los sectores del comercio importador, la especulación financiera y las telecomunicaciones. Para lograr los objetivos de seguridad y soberanía alimentarias el aporte de la actividad agropecuaria debe subir del actual 5% a por lo menos 12% del PIB. El aporte del sector manufacturero debe elevarse del actual 15% a por lo menos al 20%, tal como lo establecen los estándares internacionales para considerar que una economía se ha industrializado.
Esto implica elevar la densidad empresarial de 0.3 establecimientos manufactureros a por lo menos 1 establecimiento por cada mil habitantes. Colombia tiene 1.2 y México 1.7. Esto permitiría elevar el número de industrias de 7.800 a 26.000, creando nuevas y mejores fuentes de empleos productivos que generen bienes de alto valor agregado para sustituir de manera eficiente el alto volumen de importaciones y diversificar la oferta exportable.
Para que se tenga un verdadero impacto en la transformación estructural de la economía venezolana, las recientes decisiones en materia de política cambiaria deben ser complementadas con otras decisiones en materia de políticas agrícola, industrial, tecnológica, fiscal, monetaria, financiera, arancelaria y de precios.
Solo a partir de un manejo integral y armónico de la política macroeconómica con las políticas sectoriales se podrán crear las condiciones necesarias para superar el capitalismo rentístico y ser cada vez menos dependientes de los traumas que ocasionan los altibajos del ingreso petrolero.
El impacto fiscal de la devaluación
La alternativa de compensar la inminente caída en la recaudación del ISLR por la vía de aumentar el IVA o el impuesto indirecto a la gasolina, tendría un costo político difícil de pagar en un año electoral en el que está en juego la mayoría en la Asamblea Nacional.
Por si fuera poco, la lenta recuperación de los precios del petróleo determina que el ingreso en divisas se mantendrá muy por debajo del umbral alcanzado en el año 2008. Cuando una mercancía abunda en el mercado su precio se estabiliza, pero cuando escasea su precio sube. En un año electoral, y ante las crecientes necesidades de ingresos fiscales, los dólares ya no se podían seguir vendiendo tan baratos.
La decisión de devaluar le inyectará más bolívares al Gobierno. Pdvsa, que genera el 95% del total de divisas, obtendrá más bolívares por cada dólar que venda al BCV. Igualmente, las reservas internacionales que se traspasan al Fonden ahora serán calculadas al nuevo tipo de cambio.
El flujo de caja de la Tesorería Nacional mejorará y el Gobierno podrá disponer de más recursos para culminar obras pendientes, mantener al día los pagos a contratistas y proveedores, así como evitar retrasos en sus obligaciones contractuales con empleados públicos y trabajadores.
En los últimos años la producción y el consumo se hicieron cada vez más dependientes del componente importado. Debido al dólar barato, las crecientes importaciones fueron desplazando la producción nacional de materias primas, bienes intermedios, maquinarias, equipos y bienes finales.
Según los datos de Cadivi, en 2009 de cada 100 dólares importados 22,9 corresponden a alimentos y 16,4 al sector salud. Estas importaciones ya no se harán con un dólar a 2.15.
En adelante regirá para estos rubros un dólar a 2.60, lo cual equivale a una devaluación de 20,93 %.
El tipo de cambio de 4.30 -que implica una devaluación del 100%-, se aplicará al resto de las importaciones, las cuales reflejarán este incremento en sus precios, en la misma proporción del ajuste cambiario. Comparativamente, la producción nacional será más barata y podrá recuperar parte del espacio que perdió.
La rectificación de la política cambiaria puede ser el primer paso de avance en la revisión integral que se requiere de una estrategia económica que lucía cada vez más agotada, en función de impulsar la transformación de una economía rentista e importadora en un nuevo modelo productivo exportador.
En la práctica, la sobrevaluación del bolívar operó como un subsidio al dólar y a las importaciones. Gracias a una divisa barata, el gran negocio importador floreció y prosperó, desestimulando el esfuerzo productivo interno. El aporte al PIB de la actividad agrícola e industrial se redujo de manera significativa y se acentuaron los rasgos de una economía rentista cada vez más dependiente de las importaciones.
Los nuevos tipos de cambio de Bs.F 2.60 y Bs.F 4.30 por dólar significan que las importaciones que correspondan en cada caso se encarecerán en 20.93% y 100%. Esto representa una oportunidad para que la producción nacional recupere el terreno perdido, toda vez que ahora podrá competir en precios con la oferta importada, la cual ya no gozará de un dólar subsidiado.
Independientemente de que se haya adoptado con fines fiscalistas o de otra naturaleza, el ajuste cambiario se había tornado en una decisión largamente pospuesta de cara a estimular un crecimiento económico de más calidad. Hasta ahora, la dinámica del PIB se ha sustentado en los sectores del comercio importador, la especulación financiera y las telecomunicaciones. Para lograr los objetivos de seguridad y soberanía alimentarias el aporte de la actividad agropecuaria debe subir del actual 5% a por lo menos 12% del PIB. El aporte del sector manufacturero debe elevarse del actual 15% a por lo menos al 20%, tal como lo establecen los estándares internacionales para considerar que una economía se ha industrializado.
Esto implica elevar la densidad empresarial de 0.3 establecimientos manufactureros a por lo menos 1 establecimiento por cada mil habitantes. Colombia tiene 1.2 y México 1.7. Esto permitiría elevar el número de industrias de 7.800 a 26.000, creando nuevas y mejores fuentes de empleos productivos que generen bienes de alto valor agregado para sustituir de manera eficiente el alto volumen de importaciones y diversificar la oferta exportable.
Para que se tenga un verdadero impacto en la transformación estructural de la economía venezolana, las recientes decisiones en materia de política cambiaria deben ser complementadas con otras decisiones en materia de políticas agrícola, industrial, tecnológica, fiscal, monetaria, financiera, arancelaria y de precios.
Solo a partir de un manejo integral y armónico de la política macroeconómica con las políticas sectoriales se podrán crear las condiciones necesarias para superar el capitalismo rentístico y ser cada vez menos dependientes de los traumas que ocasionan los altibajos del ingreso petrolero.
El impacto fiscal de la devaluación
La alternativa de compensar la inminente caída en la recaudación del ISLR por la vía de aumentar el IVA o el impuesto indirecto a la gasolina, tendría un costo político difícil de pagar en un año electoral en el que está en juego la mayoría en la Asamblea Nacional.
Por si fuera poco, la lenta recuperación de los precios del petróleo determina que el ingreso en divisas se mantendrá muy por debajo del umbral alcanzado en el año 2008. Cuando una mercancía abunda en el mercado su precio se estabiliza, pero cuando escasea su precio sube. En un año electoral, y ante las crecientes necesidades de ingresos fiscales, los dólares ya no se podían seguir vendiendo tan baratos.
La decisión de devaluar le inyectará más bolívares al Gobierno. Pdvsa, que genera el 95% del total de divisas, obtendrá más bolívares por cada dólar que venda al BCV. Igualmente, las reservas internacionales que se traspasan al Fonden ahora serán calculadas al nuevo tipo de cambio.
El flujo de caja de la Tesorería Nacional mejorará y el Gobierno podrá disponer de más recursos para culminar obras pendientes, mantener al día los pagos a contratistas y proveedores, así como evitar retrasos en sus obligaciones contractuales con empleados públicos y trabajadores.
En los últimos años la producción y el consumo se hicieron cada vez más dependientes del componente importado. Debido al dólar barato, las crecientes importaciones fueron desplazando la producción nacional de materias primas, bienes intermedios, maquinarias, equipos y bienes finales.
Según los datos de Cadivi, en 2009 de cada 100 dólares importados 22,9 corresponden a alimentos y 16,4 al sector salud. Estas importaciones ya no se harán con un dólar a 2.15.
En adelante regirá para estos rubros un dólar a 2.60, lo cual equivale a una devaluación de 20,93 %.
El tipo de cambio de 4.30 -que implica una devaluación del 100%-, se aplicará al resto de las importaciones, las cuales reflejarán este incremento en sus precios, en la misma proporción del ajuste cambiario. Comparativamente, la producción nacional será más barata y podrá recuperar parte del espacio que perdió.
Venezuela flies the flag of solidarity and sends first rescue team to Haiti
Venezuela solidariza con Haiti
Caracas, Jan 13 ABN.- Venezuela flies the flag of peace and solidarity and sent on Wednesday about 50 men and women to give humanitarian aid to the people of Haiti, who were devastated by a 7.0 earthquake on Tuesday, informed the Minister of People's Power for Interior Relations and Justice, Tareck El Aissami.
From the International Airport Maiquetia, in Vargas state, El Aissami expressed that 19 doctors left for Haiti, who are part of the groups trained by the Bolivarian Revolution in order to give humanitarian aid and provide rescue works for every country in need of it.
The group also consists on 10 fire fighters from Venezuela's Capital District, search and rescue experts; 17 members of Civil Protection; and about 4 members of the Bolivarian National Armed Force.
“200 years ago, Simon Bolivar found a supportive and unconditional people for the pro independence feat (...) Today, Haiti needs the whole world and Venezuela has a historical commitment with that people,” the Minister added.
On behalf of the Venezuelan Government, Minister El Aissami expressed a message of condolence, solidarity and deep sorrow for such tragedy that today affects the Haitian people.
Venezuela sends special rescue team to Haiti
Caracas, Jan 13 ABN.- The Government of the Bolivarian Republic of Venezuela will send to Haiti a team of 50 experts to support the task of humanitarian rescue for the victims caused by the recent earthquake.
Venezuela's Foreign Minister Nicolas Maduro informed that this first outpost of men and women undertake the task of evaluating the situation in Port-au-Prince, Haiti's capital, and determine the most urgent needs of the country after the 7.0 earthquake and which affected the greatest hospital in the city and the presidential palace.
Besides the search and rescue experts, the Minister requested, by orders of President Hugo Chavez, the activation of all the support mechanisms for Haiti, as well as to send equipments, medicines, water and foods.
Similarly, Maduro expressed that Venezuelan authorities will communicate with the Government of the Dominican Republic in order to give support to Haiti from that country.
Caracas, Jan 13 ABN.- Venezuela flies the flag of peace and solidarity and sent on Wednesday about 50 men and women to give humanitarian aid to the people of Haiti, who were devastated by a 7.0 earthquake on Tuesday, informed the Minister of People's Power for Interior Relations and Justice, Tareck El Aissami.
From the International Airport Maiquetia, in Vargas state, El Aissami expressed that 19 doctors left for Haiti, who are part of the groups trained by the Bolivarian Revolution in order to give humanitarian aid and provide rescue works for every country in need of it.
The group also consists on 10 fire fighters from Venezuela's Capital District, search and rescue experts; 17 members of Civil Protection; and about 4 members of the Bolivarian National Armed Force.
“200 years ago, Simon Bolivar found a supportive and unconditional people for the pro independence feat (...) Today, Haiti needs the whole world and Venezuela has a historical commitment with that people,” the Minister added.
On behalf of the Venezuelan Government, Minister El Aissami expressed a message of condolence, solidarity and deep sorrow for such tragedy that today affects the Haitian people.
Venezuela sends special rescue team to Haiti
Caracas, Jan 13 ABN.- The Government of the Bolivarian Republic of Venezuela will send to Haiti a team of 50 experts to support the task of humanitarian rescue for the victims caused by the recent earthquake.
Venezuela's Foreign Minister Nicolas Maduro informed that this first outpost of men and women undertake the task of evaluating the situation in Port-au-Prince, Haiti's capital, and determine the most urgent needs of the country after the 7.0 earthquake and which affected the greatest hospital in the city and the presidential palace.
Besides the search and rescue experts, the Minister requested, by orders of President Hugo Chavez, the activation of all the support mechanisms for Haiti, as well as to send equipments, medicines, water and foods.
Similarly, Maduro expressed that Venezuelan authorities will communicate with the Government of the Dominican Republic in order to give support to Haiti from that country.
Venezuela announces sending of humanitarian aid to Haiti
Rnv Web Press / TeleSur.
The Venezuelan Chancellor, Nicolas Maduro, announced this Tuesday, on behalf of the Government of President Hugo Chávez, his deep regret over the earthquake measuring 7.3 on the Richter scale that hit in the afternoon hours to Haiti.
In this regard, he announced the sending of a team of 50 experts on disaster matters to the Caribbean island in the early hours of Wednesday January 13.
"President Chavez has ordered to activate the human task force (...) and as soon as it dawns will be departing on behalf of all our people a team of 50 men and women experts in rescuing, trained in the worst and harshest conditions," expressed Maduro.
“He told us to express (...) our sorrow and all our solidarity to the people of Haiti and to all the families of the victims," he concluded.
The Venezuelan Chancellor, Nicolas Maduro, announced this Tuesday, on behalf of the Government of President Hugo Chávez, his deep regret over the earthquake measuring 7.3 on the Richter scale that hit in the afternoon hours to Haiti.
In this regard, he announced the sending of a team of 50 experts on disaster matters to the Caribbean island in the early hours of Wednesday January 13.
"President Chavez has ordered to activate the human task force (...) and as soon as it dawns will be departing on behalf of all our people a team of 50 men and women experts in rescuing, trained in the worst and harshest conditions," expressed Maduro.
“He told us to express (...) our sorrow and all our solidarity to the people of Haiti and to all the families of the victims," he concluded.
12 ene 2010
Gobierno venezolano difunde pruebas contundentes de incursión aérea de EEUU desde Curazao
Este lunes Venezuela negó ingreso a otro avión que pretendía volar sobre FalcónVenezuela protestó ante EEUU y Reino de Países Bajos violación de su espacio aéreo
Enero 11, 2010 - VTV(orodriguez)- Trazas del vuelo y conversación con Torre de Control de Curazao, demuestran doble violación de soberanía venezolana por avión desde Bonaire y Curazao, el 8 de enero / Vicepresidente respondió así al embajador del Reino de los Países Bajos quien negó hoy el vuelo de estas naves de guerra con base en estas islas.
El Vicepresidente de la República Bolivariana de Venezuela, Ramón Carrizález, presentó este lunes ante los venezolanos y el mundo, pruebas contundentes de la violación del espacio aéreo nacional por parte de una aeronave de guerra de Estados Unidos con base en las islas caribeñas de Bonaire y Curazao, con lo cual pone en entredicho las declaraciones del embajador del Reino de los Países Bajos (Holanda) quien negó el grave incidente de violación de la Ley Internacional.
Acompañado por el General en Jefe, Carlos Mata Figueroa, Comandante Estratégico Operacional; y del General de División, Alexis Colina, Comandante de Defensa Aérea Integral de la República, el Vicepresidente Carrizález refirió que tras la entrega de la Nota de Protesta por parte del Canciller Nicolás Maduro a los representantes diplomáticos de EEUU y Holanda, el embajador de los Países Bajos negó la incursión.
"Y por ese motivo, vamos a mostrar las trazas de radar y entregamos la conversación entre Maiquetía y Curazao, para demostrar ante el país y el mundo que el espacio aéreo de Venezuela fue violado por una nave de guerra que incursionó dos veces desde Curazao, y además estaba dirigido por aviones especiales de la Fuerza Aérea norteamericana que controlan esas naves militares", explicó.
Negada autorización a nuevo intento de aeronave:
El alto funcionario venezolano, adelantó además que este lunes Venezuela negó autorización a una nueva aeronave militar con código 1771, que intentó ingresar hacia Falcón. A diferencia del anterior caso, en esta ocasión el piloto en pleno vuelo solicitó por radio ingresar al espacio aéreo, en un procedimiento inusual y alejado de las normas internacionales.
"Es un avión con el mismo código de la aeronave que incursionó el día 8. Esta vez se comunicó para solicitar entrar y se lo negaron. Este avión tomó hacia el norte. Se le negó porque estas coordinaciones se hacen con tiempo y con justificación plena, de otro modo ninguna nave extranjera puede entrar a nuestro espacio aéreo"
14 casos de vuelos ilegales:
"Están plenamente demostradas las violaciones de aviones de guerra de EEUU provenientes de Curazao", subrayó el Vicepresidente Carrizález, al informar que hasta ahora se conocen al menos 14 ingresos ilegales al espacio soberano de Venezuela, pero por inexistencia del sistema de radares en el pasado, no se habían podido documentar como estos últimos meses.
Dijo que en 2008 se detectó la violación más grave, cuando un avión despegó de estas islas, cruzó el Mar Caribe venezolano y sobrevoló La Orchila, la zona de restricción militar de la región y salió del espacio nacional cuando le provocó
Grabación entre Maiquetía y Torre de Control de Curazao:
El Vicepresidente Carrizález explicó que el día 8 de enero, los radares venezolanos detectaron a la 1:55 pm la entrada al espacio aéreo venezolano de un avión identificado con el código electrónico de transporte número 1771, proveniente de Bonaire, y en dos oportunidades ingresó ilegalmente a espacio soberano venezolano sin autorización alguna.
En la primera incursión, el operador de Maiquetía se vio obligado a comunicarse con la Torre de Control de Curazao para preguntarle sobre esta aeronave, pero no hubo respuesta clara ni precisa. Esta grabación fue entregada por el Vicepresidente a los periodistas.
"El operador (Curazao) responde de manera ambigua, pero en un momento dice que cree que podría ser del servicio de Guardacosta militar", señaló Carrizález
"Luego el avión regresa a Curazao", añadió, El Vicepresidente se preguntó cómo un avión sale de un aeropuerto en estas islas y las autoridades de Curazao no saben nada.
Asimismo, durante esta primera incursión estaba en operación un avión norteamericano Awac, utilizado por EEUU para dirigir las misiones de cazas de guerra, por lo cual el piloto que penetró el espacio venezolano estaba consciente de lo que hacía.
"Hay suficiente electrónica y dirigido por el Awac, por lo que no ha posibilidad que haya cometido errores", acotó Carrizález.
Trazas de un avión con el Código de Transporte 1771:
Al mostrar la ubicación -sobre un mapa- de las trazas de las dos incursiones ilegales del avión militar norteamericano, el General de División Alexis Colina demostró que en la primera incursión el piloto ingresó hasta 4 millas dentro del límite de la soberanía venezolana, y en el segundo intento, vuela en forma paralela al límite fronterizo pero muy adentro de territorio nacional, antes de regresar a su base en Curazao al ser interceptado por dos F16 venezolanos que despegaron de Barquisimeto y lo obligaron a retirarse.
"Nosotros no podemos pensar en una incursión de este tipo como un error y mantenerse por 18 minutos volando sobre el espacio aéreo venezolano" dijo.
Igualmente se observan las trazas de los F-16 sobrevolando el área para defender la soberanía del territorio y evitar una nueva incursión.
"Con estos elementos, confirmamos y demostramos al país y al mundo que se están produciendo incursiones en nuestro espacio aéreo para provocar y probar nuestra reacción, y en cualquier momento llevar a cabo una agresión", resumió el Vicepresidente Carrizález.
"Por eso denunciamos, con pruebas en la mano como lo hemos venido haciendo, las incursiones de aviones de guerra emplazados en la isla de Curazao", puntualizó el alto funcionario venezolano.
Fuente: http://vtv.gob.ve/noticias-nacionales/28398
11 ene 2010
Curaçao: The Third Frontier of the United States
US combat plane stationed at the military base in Curaçao violated Venezuelan airspace yesterday
By Eva Golinger
Caracas, January 9, 2009 - Yesterday’s violation of Venezuelan airspace by a P-3 US military combat plane is another example of the escalation in provocations against Venezuela and evidence of the danger US military presence in the region represents. During a live television broadcast on the evening of January 8, President Hugo Chávez revealed that at approximately 12:55pm earlier that day, a US P3 combat plane took off from the air base in neighboring Curaçao and entered Venezuelan airspace during a 15-minute period. Two Venezuelan F-16 planes intercepted the foreign military aircraft, prepared to escort it outside Venezuelan territory. “When the F-16 planes attempted communication with the US aircraft, it immediately took off towards the north, but later it returned”, announced President Chávez. He said that at 1:37pm Venezuelan time, the combat plane returned and flew for about 19 minutes inside Venezuelan territory. “It was escorted out and pressured by our F-16s, we didn’t have to bring in the Sukhois”, added Chávez.
The Pentagon has denied violation of Venezuelan airspace, yet the Venezuelan military has video and photographic images of the US combat plane incursion yesterday.
Just days earlier, Venezuela’s Vice-President Ramón Carrizalez had publicly denounced the intromission of a US military plane also originating from the air base in Curaçao during 2009. The governments of Washington and Holland denied the violation, yet Carrizalez revealed an audio recording between the Venezuelan airport control tower and the US pilot while inside Venezuelan airspace. The pilot stated clearly that he was flying a US Navy military plane stationed at the base in Curaçao. He claimed ignorance as to the violation of Venezuelan territory, stating he was “unaware” he had entered an authorized zone. But the US military plane hadn’t just merely crossed a border that some might argue is difficult to visualize, rather the pilot had flown over a strategic Venezuelan military base on La Orchila, a small island off Venezuela’s northern coast, clearly well inside Venezuelan territory. This was not an isolated incident.
Since 2008, Washington has been increasing its military and intelligence presence on the small Dutch island of Curaçao, where it maintains a Forward Operating Location (FOL) since 1999. The original contract between Holland and Washington stipulated use of Curaçao for counter-narcotics operations. But since September 11, 2001, Washington began using its military installations around the world to combat “terrorist threats” and threats against US interests, and in some cases, such as in Curaçao and Aruba, violating the terms of previous military agreements that only authorized counter-narcotics or humanitarian missions.
By 2006, US operations from Curaçao were not just US Air Force counter-narcotics missions, but a clear presence of US Navy, Marines, Army, Special Forces and CIA had taken over the tiny Caribbean island. Together, the US military and intelligence community components were conducting joint exercises and operations to combat a “potencial threat in the region”. At the same time, the Bush Administration was trying to brand Venezuela as a state sponsor of terrorism, despite the lack of any evidence to back such a dangerous accusation.
The arrival of US aircraft carriers, war ships, combat planes, Black Hawk helicopters, nuclear submarines, and thousands of troops to the waters of Curaçao to participate in “joint exercises” caused alarm in the region. The Commander of the U.S.S. Stout, one of the war ships that docked in Willemstad during Spring 2006, declared to the Curaçao press on April 11, 2006, “…we are the most powerful Naval force in the world and the United States will defend its friends in the region under all circumstances.” Commander Thomas K. Kiss also exclaimed that his powerful ship represented “…a formidable presence to defend US interests in the region.”
That was in 2006. In 2008, the stakes intensified. Washington formally attempted to place Venezuela on the terrorism list, though Congress didn’t approve the request because of oil dependence. But in July 2008, the US Naval Fourth Fleet was reactivated after almost 60 years, to “demonstrate US power and force in the region”. In 2009, a military agreement between Colombia and Washington was sealed, allowing the Pentagon to occupy and use seven military bases in Colombian territory and any civilian installation necessary. US Air Force documents justifying the agreement and budget requests to improve Colombian military installations underlined the necessity to combat “…the constant threat of …anti-US governments in the region” and to engage in Intelligence, Surveillance and Reconnaisance missions, as well as to improve the US armed forces’ capacity to execute “Expeditionary Warfare” in the region.
In December 2009, President Chávez denounced the detection of a US drone plane that had violated Venezuelan territory from Colombia.
A Department of State publication from 2006 classified the Dutch islands of Aruba, Bonaire and Curaçao as the “The Third Frontier of the United States”, considering the Caribbean colonies part of the “geopolitical border of the United States”. In reaction to the growing US military presence on Curaçao, a local journalist commented, upon visiting one of the US war ships, “After leaving the war ship, we had the sensation that all of a sudden, we are now very important…”
By Eva Golinger
Caracas, January 9, 2009 - Yesterday’s violation of Venezuelan airspace by a P-3 US military combat plane is another example of the escalation in provocations against Venezuela and evidence of the danger US military presence in the region represents. During a live television broadcast on the evening of January 8, President Hugo Chávez revealed that at approximately 12:55pm earlier that day, a US P3 combat plane took off from the air base in neighboring Curaçao and entered Venezuelan airspace during a 15-minute period. Two Venezuelan F-16 planes intercepted the foreign military aircraft, prepared to escort it outside Venezuelan territory. “When the F-16 planes attempted communication with the US aircraft, it immediately took off towards the north, but later it returned”, announced President Chávez. He said that at 1:37pm Venezuelan time, the combat plane returned and flew for about 19 minutes inside Venezuelan territory. “It was escorted out and pressured by our F-16s, we didn’t have to bring in the Sukhois”, added Chávez.
The Pentagon has denied violation of Venezuelan airspace, yet the Venezuelan military has video and photographic images of the US combat plane incursion yesterday.
Just days earlier, Venezuela’s Vice-President Ramón Carrizalez had publicly denounced the intromission of a US military plane also originating from the air base in Curaçao during 2009. The governments of Washington and Holland denied the violation, yet Carrizalez revealed an audio recording between the Venezuelan airport control tower and the US pilot while inside Venezuelan airspace. The pilot stated clearly that he was flying a US Navy military plane stationed at the base in Curaçao. He claimed ignorance as to the violation of Venezuelan territory, stating he was “unaware” he had entered an authorized zone. But the US military plane hadn’t just merely crossed a border that some might argue is difficult to visualize, rather the pilot had flown over a strategic Venezuelan military base on La Orchila, a small island off Venezuela’s northern coast, clearly well inside Venezuelan territory. This was not an isolated incident.
Since 2008, Washington has been increasing its military and intelligence presence on the small Dutch island of Curaçao, where it maintains a Forward Operating Location (FOL) since 1999. The original contract between Holland and Washington stipulated use of Curaçao for counter-narcotics operations. But since September 11, 2001, Washington began using its military installations around the world to combat “terrorist threats” and threats against US interests, and in some cases, such as in Curaçao and Aruba, violating the terms of previous military agreements that only authorized counter-narcotics or humanitarian missions.
By 2006, US operations from Curaçao were not just US Air Force counter-narcotics missions, but a clear presence of US Navy, Marines, Army, Special Forces and CIA had taken over the tiny Caribbean island. Together, the US military and intelligence community components were conducting joint exercises and operations to combat a “potencial threat in the region”. At the same time, the Bush Administration was trying to brand Venezuela as a state sponsor of terrorism, despite the lack of any evidence to back such a dangerous accusation.
The arrival of US aircraft carriers, war ships, combat planes, Black Hawk helicopters, nuclear submarines, and thousands of troops to the waters of Curaçao to participate in “joint exercises” caused alarm in the region. The Commander of the U.S.S. Stout, one of the war ships that docked in Willemstad during Spring 2006, declared to the Curaçao press on April 11, 2006, “…we are the most powerful Naval force in the world and the United States will defend its friends in the region under all circumstances.” Commander Thomas K. Kiss also exclaimed that his powerful ship represented “…a formidable presence to defend US interests in the region.”
That was in 2006. In 2008, the stakes intensified. Washington formally attempted to place Venezuela on the terrorism list, though Congress didn’t approve the request because of oil dependence. But in July 2008, the US Naval Fourth Fleet was reactivated after almost 60 years, to “demonstrate US power and force in the region”. In 2009, a military agreement between Colombia and Washington was sealed, allowing the Pentagon to occupy and use seven military bases in Colombian territory and any civilian installation necessary. US Air Force documents justifying the agreement and budget requests to improve Colombian military installations underlined the necessity to combat “…the constant threat of …anti-US governments in the region” and to engage in Intelligence, Surveillance and Reconnaisance missions, as well as to improve the US armed forces’ capacity to execute “Expeditionary Warfare” in the region.
In December 2009, President Chávez denounced the detection of a US drone plane that had violated Venezuelan territory from Colombia.
A Department of State publication from 2006 classified the Dutch islands of Aruba, Bonaire and Curaçao as the “The Third Frontier of the United States”, considering the Caribbean colonies part of the “geopolitical border of the United States”. In reaction to the growing US military presence on Curaçao, a local journalist commented, upon visiting one of the US war ships, “After leaving the war ship, we had the sensation that all of a sudden, we are now very important…”
Bolivia: Conferencia Mundial
Conferencia Mundial de los Pueblos sobre el Cambio Climático y los Derechos de la Madre Tierra
Bolivia: World Conference
Considerando que el cambio climático representa una real amenaza para la existencia de la humanidad, de los seres vivos y de nuestra Madre Tierra como hoy la conocemos;
Constatando el grave peligro que existe para islas, zonas costeras, glaciares del Himalaya, los Andes y las montañas del mundo, los polos de la Tierra, regiones calurosas como el África, fuentes de agua, poblaciones afectadas por desastres naturales crecientes, plantas y animales, y ecosistemas en general;
Evidenciando que los mas afectados por el cambio climático serán las más pobres del planeta que verán destruidos sus hogares, sus fuentes de sobrevivencia y serán obligados a migrar y buscar refugio; Confirmando que el 75% de las emisiones históricas de gases de efecto invernadero se originaron en los países irracionalmente industrializados del norte;
Constatando que el cambio climático es producto del sistema capitalista;
Lamentando el fracaso de la Conferencia de Copenhague por responsabilidad de los países llamados “desarrollados” que no quieren reconocer la deuda climática que tienen con los países en vías de desarrollo, las futuras generaciones y la Madre Tierra;
Afirmando que para garantizar el pleno cumplimiento de los derechos humanos en el siglo XXI es necesario reconocer y respetar los derechos de la Madre Tierra;
Reafirmando la necesidad de luchar por la justicia climática;
Reconociendo la necesidad de asumir acciones urgentes para evitar mayores daños y sufrimientos a la humanidad, la Madre Tierra y restablecer la armonía con la naturaleza;
Seguros de que los pueblos del mundo, guiados por los principios de solidaridad, justicia y respeto por la vida, serán capaces de salvar a la humanidad y a la Madre Tierra; y
Celebrando el día Internacional de la Madre Tierra,
El gobierno del Estado Plurinacional de Bolivia convoca a los pueblos y movimientos sociales y defensores de la madre tierra del mundo, e invita a los científicos, académicos, juristas y gobiernos que quieren trabajar con sus pueblos a la Conferencia Mundial de los Pueblos sobre el Cambio Climático y los Derechos de la Madre Tierra a realizarse del 20 al 22 de abril del 2010 en la ciudad de Cochabamba, Bolivia.
La Conferencia Mundial de los Pueblos sobre el Cambio Climático y los Derechos de la Madre Tierra tiene por objetivos:
1) Analizar las causas estructurales y sistémicas que provocan el cambio climático y proponer medidas de fondo que posibiliten el bienestar de toda la humanidad en armonía con la naturaleza.
2) Discutir y acordar el proyecto de Declaración Universal de Derechos de la Madre Tierra.
3) Acordar las propuestas de nuevos compromisos para el Protocolo de Kioto, y para proyectos de Decisiones de la Convención Marco de las Naciones Unidas sobre Cambio Climático que guiarán el accionar de los gobiernos comprometidos con la vida en las negociaciones de cambio climático y en todos los escenarios de Naciones Unidas, respecto a:
a) deuda climática,
b) migrantes-refugiados del cambio climático,
c) reducción de emisiones,
d) adaptación,
e) transferencia de tecnología,
f) financiamiento,
g) bosques y cambio climático,
h) visión compartida,
i) pueblos indígenas, y
j) otros
4) Trabajar en la organización del Referéndum Mundial de los Pueblos sobre el cambio climático.
5) Analizar y trazar un plan de acción para avanzar en la constitución de un Tribunal de Justicia Climática;
6) Definir las estrategias de acción y movilización en defensa de la vida frente al Cambio Climático y por los Derechos de la Madre Tierra.
Bolivia, 5 de enero, 2010
Evo Morales Ayma
Presidente del
Estado Plurinacional de Bolivia
Mayores informaciones: http://cmpcc.org/
Bolivia: World Conference
Considerando que el cambio climático representa una real amenaza para la existencia de la humanidad, de los seres vivos y de nuestra Madre Tierra como hoy la conocemos;
Constatando el grave peligro que existe para islas, zonas costeras, glaciares del Himalaya, los Andes y las montañas del mundo, los polos de la Tierra, regiones calurosas como el África, fuentes de agua, poblaciones afectadas por desastres naturales crecientes, plantas y animales, y ecosistemas en general;
Evidenciando que los mas afectados por el cambio climático serán las más pobres del planeta que verán destruidos sus hogares, sus fuentes de sobrevivencia y serán obligados a migrar y buscar refugio; Confirmando que el 75% de las emisiones históricas de gases de efecto invernadero se originaron en los países irracionalmente industrializados del norte;
Constatando que el cambio climático es producto del sistema capitalista;
Lamentando el fracaso de la Conferencia de Copenhague por responsabilidad de los países llamados “desarrollados” que no quieren reconocer la deuda climática que tienen con los países en vías de desarrollo, las futuras generaciones y la Madre Tierra;
Afirmando que para garantizar el pleno cumplimiento de los derechos humanos en el siglo XXI es necesario reconocer y respetar los derechos de la Madre Tierra;
Reafirmando la necesidad de luchar por la justicia climática;
Reconociendo la necesidad de asumir acciones urgentes para evitar mayores daños y sufrimientos a la humanidad, la Madre Tierra y restablecer la armonía con la naturaleza;
Seguros de que los pueblos del mundo, guiados por los principios de solidaridad, justicia y respeto por la vida, serán capaces de salvar a la humanidad y a la Madre Tierra; y
Celebrando el día Internacional de la Madre Tierra,
El gobierno del Estado Plurinacional de Bolivia convoca a los pueblos y movimientos sociales y defensores de la madre tierra del mundo, e invita a los científicos, académicos, juristas y gobiernos que quieren trabajar con sus pueblos a la Conferencia Mundial de los Pueblos sobre el Cambio Climático y los Derechos de la Madre Tierra a realizarse del 20 al 22 de abril del 2010 en la ciudad de Cochabamba, Bolivia.
La Conferencia Mundial de los Pueblos sobre el Cambio Climático y los Derechos de la Madre Tierra tiene por objetivos:
1) Analizar las causas estructurales y sistémicas que provocan el cambio climático y proponer medidas de fondo que posibiliten el bienestar de toda la humanidad en armonía con la naturaleza.
2) Discutir y acordar el proyecto de Declaración Universal de Derechos de la Madre Tierra.
3) Acordar las propuestas de nuevos compromisos para el Protocolo de Kioto, y para proyectos de Decisiones de la Convención Marco de las Naciones Unidas sobre Cambio Climático que guiarán el accionar de los gobiernos comprometidos con la vida en las negociaciones de cambio climático y en todos los escenarios de Naciones Unidas, respecto a:
a) deuda climática,
b) migrantes-refugiados del cambio climático,
c) reducción de emisiones,
d) adaptación,
e) transferencia de tecnología,
f) financiamiento,
g) bosques y cambio climático,
h) visión compartida,
i) pueblos indígenas, y
j) otros
4) Trabajar en la organización del Referéndum Mundial de los Pueblos sobre el cambio climático.
5) Analizar y trazar un plan de acción para avanzar en la constitución de un Tribunal de Justicia Climática;
6) Definir las estrategias de acción y movilización en defensa de la vida frente al Cambio Climático y por los Derechos de la Madre Tierra.
Bolivia, 5 de enero, 2010
Evo Morales Ayma
Presidente del
Estado Plurinacional de Bolivia
Mayores informaciones: http://cmpcc.org/
9 ene 2010
Dos F16 interceptan avión de guerra estadounidense en espacio aéreo venezolano
.jpg)
Presidente Chávez denuncia que continúan las provocaciones desde Holanda:
Enero 8, 2010 - 19:37 (cbonell)
Reiteró el jefe de Estado que no cederá ante las reiteradas provocaciones, pero dejó claro que se defenderá la soberanía del país / Advirtió sobre el alto nivel de inteligencia táctica y estratégica que tiene Venezuela y que ha detectado todos los datos del avión, incluso la identidad de los pilotos
Este viernes a las 12:55 pm, un avión de guerra estadounidense de tipo P3, salió de Curazao y se mantuvo en el primer ingreso durante 15 minutos en el espacio aéreo venezolano.
Ante la violación reiterada de la soberanía nacional, el jefe de Estado indicó que ordenó interceptar el aeroplano con dos F16 venezolanos.
"Cuando los aviones F16 se aproximaban comunicándose, el avión estadounidense se retiró hacia el norte, pero luego volvió".
Indicó que a las 13:37 pm el avión ingreso nuevamente y se mantuvo volando durante 19 minutos. "Fue escoltado y presionado por los F16, no hizo falta ordenar los aviones Sukhoi", acotó.
Reiteró el presidente Chávez que no cederá ante las reiteradas provocaciones, pero dejó claro que se defenderá la soberanía del país.
En este sentido, advirtió sobre el alto nivel de inteligencia táctica y estratégica que tiene Venezuela y que ha detectado todos los datos del avión, incluso la identidad de los pilotos.
El jefe de Estado reiteró la denuncia de agresión perpetrada por el gobierno de Estados Unidos y de Holanda.
"No estamos inventado nada. Cuando decimos al gobierno de Holanda que debe asumir su responsabilidad, es porque sabemos lo que estamos diciendo", manifestó el presidente Chávez.
Cabe señalar que las declaraciones las emitió desde el Palacio de Miraflores, durante el primer Consejo de Ministros del año 2010.
(VTV)
7 ene 2010
Kamerlid van de SP ontmoet De Bolivariaanse Kring van Nederland
Kamerlid Harry van Bommel van de SP (Socialistische Partij) ontmoette afgelopen 4 januari 2010 Guadalupe Verwaayen en Marta Balboa, leden van de Bolivariaanse Kring van Nederland (Círculo Bolivariano de Holanda) voor een gesprek over de grote onrust die de verstoring van de Vrede in Latijnsamerika die veroorzaakt is door de dreigende Noordamerikaanse militaire aanwezigheid zowel in Colombia als op de Nederlandse Antillen, op deze laatsen als resultaat van het verdrag tussen Verenigde Staten en de Nederlandse regering in de strijd tegen de drugs.Vorige week heeft de SP zijn bezorgdheid uitgesproken en vroeg om een verklaring, via het kamerlid van de tweede kamer, Harry van Bommel, aan de minister van Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen (CDA) over de verantwoordelijkheid die Nederland zou kunnen hebben in de verstoring van de Vrede in het Latijnsamerikaanse continent door het verdrag die het heeft met de Verenigde Staten betreft het gebruiken van de militaire bases op Bonaire, Aruba en Curaçao.
Van Bommel uitte bij de Bolivariaanse Kring de interesse en vastberadenheid van hem en dat van zijn partij om antwoorden te blijven zoeken op de verscheidene vragen die gesteld werden tijdens de ontmoeting en hij zal het commitment van de Nederlandse regering aanspreken om geen deel uit te maken van de verstoring van de Vrede met de provocaties van het militarisme van het Pentagon in de regio.
Bolivariaanse Kring van Nederland
info@circulobolivariano.nl
Diputado del SP se reúne con Círculo Bolivariano de Holanda
El diputado Harry van Bommel del SP (Partido Socialista de Holanda) se reunió el pasado 4 de enero de 2010 con miembros del Círculo Bolivariano de Holanda (CBH) para conversar sobre la gran inquietud que ha provocado la perturbación de la Paz en América Latina como consecuencia de la amenazante presencia militar norteamericana en Colombia como así también en las Antillas Neerlandesas, en estás últimas, como resultado del tratado entre Estados Unidos y el Gobierno de Holanda para la lucha contra las drogas.La semana pasada el SP manifestó su preocupación y solicitó aclaración, por intermedio del diputado de la Segunda Cámara, Harry van Bommel, al Ministro de Relaciones Exteriores, Maxime Verhagen (CDA) por la responsabilidad que le pudiera caber a Holanda en la perturbación de la Paz en el continente Latinoamericano por el tratado que tiene con Estados Unidos en la ocupación de bases militares en Bonaire, Aruba y Curazao.
Van Bommel expresó al CBH su interés, el de su partido y la resolución de continuar buscando respuestas a varias interrogantes planteadas en el encuentro y buscar el compromiso del gobierno holandés de no formar parte en la alteración de Paz ante las provocaciones del militarismo del Pentágono en la región.
Círculo Bolivariano de Holanda
info@circulobolivariano.nl
Suscribirse a:
Entradas (Atom)