10 jul 2008

‘Alle gijzelaars waren jaloers op Betancourt’

Volkskrant Cees Zoon
10 juli 2008

MEXICO-STAD - De regering van de vorige Colombiaanse president Andrés Pastrana heeft in februari 2002 Ingrid Betancourt volledig aan haar lot overgelaten midden in het oerwoud en is daarom medeschuldig aan haar ontvoering door de FARC. Pastrana was op dat moment in hetzelfde gebied, maar weigerde met de presidentskandidate te praten toen zij hem wilde vragen haar mee te nemen in een van de regeringshelikopters.
Deze harde beschuldiging komt van Luis Eladio Pérez, die stevig uithaalt naar de Colombiaanse autoriteiten van toen en nu. Pérez is een voormalig senator die zelf in 2001 door de guerrillabeweging werd ontvoerd en pas in februari 2008 is vrijgelaten. Hij heeft net zijn getuigenverslag 7 jaar ontvoerd door de FARC (ISBN 978-958-704-744-8) gepubliceerd, een bestseller waarin hij tal van nieuwe details over het leven van de gijzelaars geeft. Pérez bracht lange perioden door in dezelfde oerwoudkampen als Betancourt.
Hij heeft als medegegijzelde het verhaal van de ontvoering van Betancourt uit de eerste hand. Zij was op campagne in Caguán, waar tot kort daarvoor de (mislukte) vredesonderhandelingen met de FARC-top waren gevoerd. Het vliegtuigje dat zij had gehuurd, mocht van de militaire autoriteiten niet vertrekken: ‘Wacht maar op de helikopters van Pastrana’. De president wou een legertje buitenlandse journalisten laten zien dat zijn regering de onderhandelingszone weer volledig controleerde.
Alle helikopters vertrokken echter zonder Betancourt en Pastrana zei geen tijd voor haar te hebben. De lijfwachten die zij als kandidate bij zich had, moesten zich op last van hogerhand terugtrekken en de geblindeerde auto’s mocht zij niet gebruiken. Uiteindelijk vertrok Betancourt met alleen haar kandidate voor het vicepresidentschap Clara Rojas en een campagnemedewerker in een gewone terreinwagen, zonder enige bescherming. Geen probleem, had een regeringswoordvoerder gezegd, want de weg is volkomen veilig.
Enkele uren later werden zij door een groep guerrilleros ontvoerd. Een extreem gewelddadige gebeurtenis want exact op het moment dat Betancourt uit de auto werd gehaald, stapte een van de FARC-leden op een landmijn die zijn voet afrukte.
‘Pastrana zal zich op een dag hiervoor moeten verantwoorden voor het Internationaal Strafhof of voor de nationale justitie’, schrijft Luis Eladio Pérez.
Pérez (55) heeft een lange politieke carrière achter de rug, als gouverneur van het departement Nariño (een bolwerk van FARC en drugs), parlementslid en senator. Hij behoorde tot de groep ‘ruilbare’ gevangenen van de FARC en bracht veel tijd door met de drie gevangen Amerikanen. Hij schrijft uitgebreid over de frustraties van de gijzelaars die Betancourt niet konden luchten omdat zij geloofden dat de wereld alleen geïnteresseerd was in háár vrijlating.
‘Alle andere gijzelaars waren jaloers op Betancourt, vanwege de uitstraling van haar naam in de media. Dat maakte het voor haar extra moeilijk, want haar bekendheid veranderde haar in een trofee, een kroonjuweel, een kip met de gouden eieren, en dat belemmerde weer haar vrijlating. Maar wanneer ik dat allemaal zag, voelde ik mij in mijn gevangenschap totaal in de steek gelaten, alsof ik als mens niet werd gewaardeerd.
‘Er zijn altijd veel mensen jaloers op haar geweest. Dat is haar karma, zegt ze, en daar kon ze zich ook tijdens haar gevangenschap niet van vrijmaken. Om te beginnen omdat 90 procent van de nieuwsberichten over ontvoeringen waar wij naar luisterden over haar gingen, alsof wij, de rest, niet bestonden. En in de speciale radio-uitzendingen voor de ontvoerden waren de boodschappen van haar moeder altijd de eerste.’
Pérez maakt zich boos over het gebrek aan financiële steun van de Colombiaanse overheid aan de families van de ontvoerden. Zijn salaris als senator werd stopgezet waardoor zijn kinderen hun studie moesten staken en het gezin de huur van de flat in Bogotá niet meer kon betalen. Zijn vrouw begon een proces tegen de Senaat voor het behoud van het salaris, een affaire die twee jaar aansleepte tot het Constitutionele Hof haar in het gelijk stelde.
‘De verwaarlozing van de families van de ontvoerden door de staat is hemeltergend. Betancourts moeder reisde de hele wereld af maar altijd op uitnodiging van anderen, want ze bezit geen cent.’
‘Ook de drie Amerikaanse gijzelaars voelden zich in de steek gelaten door hun regering’, aldus Pérez: ‘Noch Bush noch Condaleezza Rice repte met een woord over de gijzelaars bij hun bezoeken aan Colombia.’