3 mar 2008

Verklaring van de Minister van Energie en Aardolie van Venezuela

De Minister van Energie en aardolie van Venezuela, Rafael Ramírez, verklaarde bij de Nationale Assemblee (het Congres) de documenten die de relatie aantonen tussen het vorige bestuur van de Staats Olie maatschappij (Pdvsa) met multinationals, waarbij Venezuela voor een internationale rechtbank gedaagd kan worden zoals nu door Exxon, dit alles in strijd met de soevereiniteit van de Bolivariaanse Republiek van Venezuela.

In zijn betoog bracht Ramírez de "vreselijke druk" in herinnering die het Venezolaanse parlement moest doorstaan veroorzaakt door de transnationale olie maatschappijen die investeringen in het olie gebied van Orinoco hadden. Deze transnationale maatschappijen wilden dat "de wetten de overeenkomsten van het genootschap moesten erkennen zoals die waren", hetgeen voor de Venezolaanse Staat betekende dat het de meerderheid van de aandelen van deze investeringen van het gebied van Orinoco niet kon bezitten, zoals in de nationalisatie wordt gestipuleerd.

Het negatieve antwoord van de gedeputeerden op de eisen van de transnationale bedrijven, was de aanleiding voor het "saboteren van de olieproductie" van de Staats olie maatschappij (Pdvsa) vanaf december 2002 en februari 2003 met een verlies van 14 duizend miljoen dollars.

Hij legde uit dat alle agressie tegen de Regering van Hugo Chávez zoals de coup van April 2002, waarbij Chávez gedurende 47 uur uit de macht werd gezet "een sterke impact heeft op de olie die de belangen van de transnationale bedrijven dient", hetgeen hij benadrukte.

Hij voegde hieraan toe "het gaat om wie de rente van de olie krijgt en ten gunste van wie"

Hij waarschuwde de multinationals dat "de olie (uit Venezuela) van de Venezolanen is", evenals de winst die de olie genereert en dat de bedoeling van de multinationals is om "de rijkdommen mee te nemen".

De minister maakte bekend dat het zojuist afgelopen Congres van de Venezolaanse Republiek haar goedkeuring had gegeven aan de multinationals om de staat en de Pdvsa voor een internationale rechtbank te dagen maar eigenlijk vallen deze kwesties onder de Venezolaanse Rechtsstaat, want dit is een "soevereiniteitskwestie".

De twee instanties die "bevoegd" zijn door het vorige Congres zijn: het Internationale Centrum met betrekking tot investeringen (Ciadi), afhankelijk van de Wereld Bank, en de Internationale Kamer van Koophandel (CIC).

Volgens Ramírez is de Ciadi een instantie met "een bedroevende geschiedenis van acties gericht tegen soevereine landen".

Een andere maatregel die door de vorige regeringen werd aangenomen was hetgeen Ramírez bestempelde als "dankzij de vierde Republiek" met het doel de multinationals een impuls te geven, te weten de basis belasting verlaging zoals de belasting op de rente.


Toen de Exxon 12 duizend miljoen dollars bevroor

Afgelopen donderdag 7 Februari verzekerde een woordvoerder van het aardolie bedrijf Exxon Mobil dat het bedrijf een aantal juridische bevelen bij verschillende internationale rechtbanken heeft bemachtigd om 12 duizend miljoen dollars van het werkelijke bezit van het aardolie staatsbedrijf van Venezuela (Pdvsa) te bevriezen, deze eis is september jongstleden ingediend in het kader van de bemiddeling door het bedrijf tegen de Venezolaanse Staat, omdat dit bedrijf uit het project werd teruggetrokken om aardolie te winnen langs de aardolie velden van de Orinoco (Zuidoosten). Deze velden werden door de Regering genationaliseerd om de energetische soevereiniteit van het Zuid-Amerikaanse land te beschermen.

Het bedrijf kreeg van het "Hoog gerechtshof van Londen (U.K) een bevel om het werkelijk bezit van het aardolie staatsbedrijf van Venezuela (Pdvsa) te bevriezen, dit bevel verbiedt aan Pdvsa hun vermogen, dat tot 12 duizend miljoen dollars reikt, in de hele wereld te mogen gebruiken", volgens Margaret Ross, medewerkster van Exxon Mobile. Volgens het bedrijf, het grootste in de wereld op het gebied van aardoliewinning, hebben rechtbanken uit Nederland, de Nederlandse Antillen en de Verenigde Staten, een oordeel ten gunste van het bedrijf geveld en is het werkelijke bezit van Pdvsa in hun rechtsgebieden bevroren.

De verklaring van Exxon Mobile werd direct door Minister Ramírez ontkend die uit- legde dat "geen enkele werkelijk bezit" van Pdvsa was bevroren; de internationale rechtbanken hadden een tijdelijke beslissing genomen die herroepbaar kon zijn op het moment dat Venezuela haar verklaring presenteerde.

Het wetsbesluit tot nationalisatie van de aardolie velden van de Orinoco, waarin dagelijks rond 500 duizend tonnen ruwe olie wordt geproduceerd, werd maart jl. door de president van Venezuela, Hugo Chávez ondertekend, maar het werd al op 1 Mei 2007 bekrachtigd.

"Dit is een werkelijke nationalisatie van onze natuurlijke voorraden" riep Chávez uit toen hij de liberalisering van de Venezolaanse aardolie industrie van de jaren 90 bekritiseerde.

Het normenstelsel bepaalt dat Pdvsa minimaal voor 60 % moet participeren in de aandelen van het genootschap door middel van het oprichten van gemengde bedrijven.

Van de dertien particuliere bedrijven die al jaren rijk werden van de olievelden van de Orinoco, besloten slechts twee bedrijven, beiden afkomstig uit de Verenigde Staten, liever de olie winning achter te laten dan hun economische winsten te zien verminderen: Exxon Mobil en ConoPhillips.

Ondertussen aanvaardden Total (Frankrijk), Statoil (Noorwegen), Chevron (VS) en BP (GB) dat Pdvsa het merendeel van de aandelen van het genootschap van de gemengde aardolie bedrijven bij de olievelden van de Orinoco in handen kreeg.

Merkwaardig genoeg, blijkt Exxon Mobil de eerste overeenkomsten te ondertekenen die Venezuela toestaan om het merendeel van de aandelen van de projecten op zich te nemen.

"Van de dertiende betrokkene bedrijven, hebben tien de documenten ondertekend" verklaarde April jongstleden de Venezolaanse Minister van Energie en aardolie, Rafael Ramírez.

De volledige terugtrekking van beide bedrijven vindt plaats nadat hun bezittingen door de Pdvsa zijn onteigend vorig jaar Juni. Deze bedrijven overlegden met Pdvsa genoegdoening eisend.

Het voorstel van Venezuela werd door Exxon echter niet gewaardeerd en de toezegging van Venezolaanse kant tot schadeloosstelling genegeerd. Op zes december diende Exxon een eis tot arbitrage in bij Ciadi, gezeteld in Washington. 'We zijn teleurgesteld in het feit dat de onderhandelingen geen succes hebben gehad' aldus de woordvoerder van Exxon, Len D'Eramo tegenover AFP in september 2007. Met de nationalisatie van de aardolie velden van Orinoco heeft Pdvsa haar actieve participatie vergroot en is ze de belangrijkste aandeelhouder geworden tegenover de akkoorden met multinationals.


TeleSur.